ECLI:NL:RBNHO:2025:207

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
11260535 \ CV EXPL 24-5799
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling kosten zakelijk pechhulp abonnement door ANWB

In deze bodemzaak heeft de ANWB B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. De vordering betreft een bedrag van € 215,77, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, als gevolg van een niet-betaalde factuur voor een zakelijk pechhulp abonnement dat de gedaagde op 24 januari 2023 heeft afgesloten. De ANWB heeft op 30 januari 2023 een factuur gestuurd, die door de gedaagde niet is voldaan. De gedaagde heeft betwist dat hij de kosten verschuldigd is, en voert aan dat hij op 23 januari 2023 pech heeft gekregen in Frankrijk, waarbij hij niet adequaat is geholpen door de ANWB, ondanks dat hij een platina particulier lidmaatschap had.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in zijn bewijslast is geslaagd. Hij heeft geen bewijsstukken overgelegd die zijn stellingen onderbouwen, zoals bevestigingen van pechmeldingen of correspondentie met de ANWB. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende heeft aangetoond dat hij recht had op pechhulp op het moment van de pechmelding. De vordering van de ANWB is toegewezen, en de gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, omdat hij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11260535 \ CV EXPL 24-5799
Uitspraakdatum: 8 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
ANWB B.V.mede handelend onder de naam
ANWB Voor de Zaak
te 's-Gravenhage
eiseres
verder te noemen: ANWB
gemachtigde: A. Niekus en mr. E. Krom
tegen
[gedaagde]handelend onder de naam
[bedrijf]
te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
ANWB heeft bij dagvaarding van 7 augustus 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
ANWB heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een mondelinge en een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De vordering

2.1.
ANWB vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 215,77, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
ANWB legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] op 24 januari 2023 een zakelijk abonnement heeft afgesloten. ANWB heeft op 30 januari 2023 een factuur aan [gedaagde] gestuurd, waarmee de aan het lidmaatschap verbonden kosten bij [gedaagde] in rekening zijn gebracht. Die factuur heeft [gedaagde] niet betaald.

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan dat hij op 23 januari 2023 met zijn zakelijke auto pech heeft gekregen in Frankrijk. Na het maken van de pechmelding bij ANWB werd hem door het steunpunt in Lyon verteld dat hij geen dekking had. Dit terwijl hij over een platina particulier ANWB Partnerlidmaatschap (inclusief Wegenwacht met Europadekking) beschikt(e). [gedaagde] heeft vervolgens op advies van ANWB een zakelijk abonnement afgesloten. [gedaagde] is ook daarna niet (deugdelijk) geholpen door ANWB. ANWB heeft [gedaagde] aan zijn lot overgelaten.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [gedaagde] op 24 januari 2024 een zakelijk lidmaatschap bij ANWB is aangegaan. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] ten aanzien van de daaruit voortvloeiende factuur een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid doet. [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat hij ten onrechte door ANWB tot het afsluiten van een (tweede) abonnement bewogen is. Hij beschikte op dat moment namelijk al over een particulier niet-kenteken-gebonden platina abonnement, dat ook in Frankrijk dekking zou moeten geven. De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] zijn stellingen op dit punt in het geheel niet heeft onderbouwd. Het is voor de kantonrechter daardoor niet mogelijk om vast te stellen of [gedaagde] op 23 januari 2024 een pechhulp abonnement had, welke dekking van toepassing was en of de betreffende pechsituatie daaronder viel. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer voorbij.
4.2.
[gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat ANWB tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Ook na het afsluiten van het zakelijke lidmaatschap heeft ANWB geen pechhulp aan [gedaagde] verleend. Dit terwijl [gedaagde] het abonnement juist had afgesloten om (direct) van de pechhulp gebruik te maken. ANWB heeft hiertegen aangevoerd dat de door [gedaagde] gekozen abonnementsvorm een wachttijd van twee (werk)dagen kent. Dat betekent dat [gedaagde] eerst op 26 januari 2024 een beroep op wegenwacht en/of pechhulp kon doen. Volgens ANWB heeft [gedaagde] hier geen gebruik van gemaakt en is er verder ook geen contact geweest tussen partijen.
4.3.
De kantonrechter acht het in de gegeven omstandigheden aannemelijk dat [gedaagde] bedoeld heeft om een abonnement met directe pechhulp af te sluiten. Het antwoord op de vraag voor wiens rekening het komt dat dit (kennelijk) fout is gegaan, kan echter in het midden blijven. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.4.
Op [gedaagde] rust ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en de bewijslast van zijn stelling dat hij om pechhulp heeft verzocht. [gedaagde] is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van zijn stelling beroept. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet in zijn bewijslast is geslaagd. Het had (mede gelet op de betwisting door ANWB) op de weg van [gedaagde] gelegen om zijn stelling nader te onderbouwen. Hij had, bijvoorbeeld, een bevestiging van de pechmelding en/of e-mails aan ANWB en/of een afschrift van zijn belgeschiedenis in het geding kunnen brengen. [gedaagde] heeft dit nagelaten. Het is daardoor niet vast komen te staan dát hij een pechmelding heeft gedaan, wanneer hij de eventuele melding heeft gedaan, en wat de aard en inhoud van de melding was. De kantonrechter gaat aan het bewijsaanbod van [gedaagde] voorbij, omdat [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft gehad om de bewijsstukken bij conclusie van antwoord of bij conclusie van dupliek over te leggen. Nu niet is gebleken dat er een pechhulp aanvraag is gedaan, kan ook niet worden vastgesteld dat ANWB in de uitvoering daarvan tekort is geschoten.
4.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van ANWB zal toewijzen. De gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten zijn als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ANWB van € 255,17, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente over € 215,77 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van ANWB tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 116,39;
griffierecht € 130,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter