In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 februari 2025 een beschikking gegeven over de vaststelling van de zorg- en opvoedingstaken voor twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling van de kinderen, die sinds 27 september 2022 van kracht is, eindigt binnenkort. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen is om een omgangsregeling te creëren die ook na de ondertoezichtstelling van kracht blijft, conform artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij de moeder. De gezinsvoogdijinstantie (GI) heeft verzocht om een wekelijkse omgangsregeling op zondag van 11.00 uur tot 15.00 uur, met de mogelijkheid om gemiste momenten in te halen. De kinderrechter heeft de GI's verzoek gehonoreerd, maar benadrukt dat de omgang op een neutrale locatie moet plaatsvinden en dat de hulpverlening betrokken blijft bij de opstart van de omgang. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de vader niet te veel belast moet worden, gezien zijn wisselende contact met de kinderen in het verleden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.