In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH (eiseres) en British Airways Plc (gedaagde). De zaak betreft een vordering tot schadevergoeding op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van passagiers bij luchtvervoer regelt. De passagier, die met British Airways een vervoersovereenkomst had gesloten, arriveerde met meer dan drie uur vertraging op haar bestemming. AirHelp, als gemachtigde van de passagier, vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de vervoerder niet had uitbetaald.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de hoofdsom van de vordering, waardoor deze is toegewezen. De kantonrechter heeft echter ook geoordeeld dat AirHelp de vervoerder niet op de juiste wijze heeft aangemaand, omdat de aanmaning via een 'no reply' e-mailadres was verzonden. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.