In deze zaak vordert de passagier schadevergoeding van de vervoerder, Air Europa Lineas Aereas S.A., wegens een vertraging van meer dan drie uur op zijn vlucht van Madrid naar Cordoba op 20 december 2023. De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten met de vervoerder en is met 8 uur en 4 minuten vertraging op zijn eindbestemming aangekomen. De passagier vordert een bedrag van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwist de vordering en voert aan dat de vertraging het gevolg was van een birdstrike, waardoor het toestel niet op tijd inzetbaar was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft, aangezien de passagier met een aanzienlijke vertraging is aangekomen. De rechter overweegt dat de birdstrike een buitengewone omstandigheid is, maar dat de vervoerder onvoldoende heeft aangetoond dat hij alle mogelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding toe, evenals de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen. De vordering tot buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat de passagier niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De proceskosten worden toegewezen aan de passagier, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.