ECLI:NL:RBNHO:2025:1838

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
10607110 \ CV EXPL 23-4326
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens annulering van vlucht en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de passagier, die met British Airways Plc een vervoersovereenkomst had gesloten, compensatie gevorderd wegens de annulering van haar vlucht van Londen naar Miami. De passagier was oorspronkelijk geboekt om op 14 maart 2023 van Amsterdam Schiphol via Londen naar San Pedro Sula te vliegen, maar de vlucht van Londen naar Miami werd geannuleerd. Hierdoor arriveerde zij 24 uur en 38 minuten later op haar eindbestemming. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering gedeeltelijk, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagier recht had op de hoofdsom van € 600,00, omdat de vervoerder geen verweer had gevoerd tegen deze vordering. De kantonrechter stelde echter vast dat de passagier de vervoerder niet op de juiste wijze had aangemaand, wat leidde tot de afwijzing van de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het gevorderde certificaat werd afgewezen wegens gebrek aan belang. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 29 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10607110 \ CV EXPL 23-4326
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Yource B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 14 maart 2023 vervoeren van Amsterdam Schiphol via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) en Miami (Verenigde Staten) naar San Pedro Sula (Honduras), met vluchten BA423, BA207 en AA2155.
2.2.
De vlucht van Londen naar Miami (BA207) is geannuleerd. De passagiers zijn omgeboekt op een alternatieve vlucht, waarmee zij 24 uur en 38 minuten later op de overeengekomen eindbestemming zijn gearriveerd.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daarnaast vordert passagier afgifte van een certificaat zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
3.3.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.4.
De vervoerder betwist de vordering gedeeltelijk. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft verder geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
4.3.
Resteert de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard. De passagier stelt dat zij de vervoerder via e-mail heeft aangemaand om tot betaling over te gaan. De kantonrechter stelt vast dat de aanmaning naar een ‘no reply’ e-mailadres is verstuurd. Dit blijkt (onder meer) uit het automatisch antwoord dat de passagier van de vervoerder heeft ontvangen. De passagier kon er daarom niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat de vervoerder de aanmaning had ontvangen. De vervoerder heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat er verschillende mogelijkheden zijn om via de website contact met hem op te nemen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de passagier door haar werkwijze en proceshouding, waarbij zij op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen. Ook ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
4.4.
Het gevorderde certificaat wordt bij gebrek aan belang afgewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter