In deze zaak heeft de passagier, die met British Airways Plc een vervoersovereenkomst had gesloten, compensatie gevorderd wegens de annulering van haar vlucht van Londen naar Miami. De passagier was oorspronkelijk geboekt om op 14 maart 2023 van Amsterdam Schiphol via Londen naar San Pedro Sula te vliegen, maar de vlucht van Londen naar Miami werd geannuleerd. Hierdoor arriveerde zij 24 uur en 38 minuten later op haar eindbestemming. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de vordering gedeeltelijk, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagier recht had op de hoofdsom van € 600,00, omdat de vervoerder geen verweer had gevoerd tegen deze vordering. De kantonrechter stelde echter vast dat de passagier de vervoerder niet op de juiste wijze had aangemaand, wat leidde tot de afwijzing van de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het gevorderde certificaat werd afgewezen wegens gebrek aan belang. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 29 januari 2025.