ECLI:NL:RBNHO:2025:1821

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
8981861 \ CV EXPL 21-401
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens vertraging van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder British Airways Plc. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Amsterdam naar Cancun, met een tussenstop in Londen. De vlucht van Amsterdam naar Londen was vertraagd, waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht miste en uiteindelijk 8 uur en 22 minuten later in Cancun arriveerde dan gepland. De passagier vorderde compensatie van de vervoerder op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van vluchten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de vertraging veroorzaakten. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van dergelijke omstandigheden. De vordering van de passagier werd toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden eveneens aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8981861 \ CV EXPL 21-401
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 13 en 14 december 2018 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) en Miami (Verenigde Staten) naar Cancun (Mexico), met de vluchten BA435, BA211 en AA2494.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Londen (BA435, hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht(en) gemist. Hij is omgeboekt naar de vluchten BA304 en AF650, waarmee hij 8 uur en 22 minuten later dan oorspronkelijk gepland in Cancun is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.
3.
Het geschil
3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat er op 13 december 2018 sprake was
flow ratebeperkingen op de luchthaven Londen Heathrow. Dit heeft er volgens de vervoerder toe geleid dat de vlucht meermaals een gewijzigde vertrektijd opgelegd heeft gekregen en (dus) niet tijdig kon vertrekken.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Hoewel uit het CFMU-rapport volgt dat de vlucht meerdere slotwijzigingen opgelegd heeft gekregen vanwege restricties op de luchthaven van aankomst (code AE), volgt uit het vluchtrapport dat de vertraging van de vlucht voor de duur van 46 minuten is veroorzaakt door een ‘
flight crew special request’ (code FR). De passagier heeft terecht opgemerkt dat een verzoek van de crew, welke geen verband houdt met de vluchtuitvoering, geen buitengewone omstandigheid oplevert. De vervoerder heeft bij dupliek toegelicht dat de notering “FR” in het vluchtrapport onterecht is geweest. Het is voor de kantonrechter echter niet vast te stellen welke van de noteringen juist is, AE of FR. De kantonrechter kan er daarom niet zonder meer vanuit gaan dat de notering “FR” op een onjuistheid berust.
4.4.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.5.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven uit het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II. De tarieven uit het Besluit worden redelijk geacht. Omdat het subsidiair gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. Daarbij wordt de vervoerder ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de passagier worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 708,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 600,00 vanaf 13 december 2018, en over € 108,90 vanaf 19 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 240,00;
salaris gemachtigde € 270,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 67,50 aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter