7.1De vordering van [benadeelde]
Namens de benadeelde partij [benadeelde] is door zijn raadsvrouw, mr. L. Korfker, advocaat te IJmuiden, een vordering tot schadevergoeding van € 99.306,40 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd, zou hebben geleden.
Het gevorderde bedrag bestaat uit de vergoeding van materiële schade, bestaande uit:
- het verlies van verdienvermogen ter hoogte van primair € 90.224,00, subsidiair € 75.186,70 en meer subsidiair € 45.112,02 (telkens uitgaande van € 7.518,- per maand aan gederfde inkomsten);
- de kosten van de boekhouder ter hoogte van € 605,00;
- de kosten van de psycholoog ter hoogte van € 234,60;
- de kosten voor het opknappen van het huurpand in verband met de opzegging van de huur ter hoogte van € 242,80.
Daarnaast vordert de benadeelde partij immateriële schade ter hoogte van € 8.000,00 en vraagt hij het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevorderde vergoeding van immateriële schade volledig wordt toegewezen en van materiële schade wordt toegewezen tot een bedrag van € 82.705,37, te weten alle posten volledig, met uitzondering van verlies verdienvermogen, waarvoor een bedrag van 11 maanden ex € 7.518,-. Dit vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij voor het overige bedrag niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat deze te complex is.
Subsidiair is de vordering onvoldoende onderbouwd dan wel grotendeels ongegrond.
De gevorderde immateriële schadevergoeding is niet voldoende onderbouwd en dient te worden afgewezen of aanzienlijk te worden gematigd.
De materiële schadeposten, zoals het verlies van verdienvermogen en de kosten voor psychologische behandeling, zijn gebaseerd op speculatieve, theoretische en onvoldoende onderbouwde aannames en moeten worden afgewezen of aanzienlijk gematigd. Het rapport van de boekhouder is niet objectief. Het feitelijk verdienvermogen van de benadeelde kan daaruit niet blijken. Van de kosten van de boekhouder is niet duidelijk of deze zijn betaald, in elk geval moeten ze worden gematigd, althans worden verminderd met de btw. Voor de kosten van de psycholoog is het causale verband met het feit niet aannemelijk gemaakt. .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde materiële schade zal gedeeltelijk worden toegewezen als volgt.
Vaststaat dat de benadeelde partij een eigen onderneming en opdrachten had. Naar het oordeel van de rechtbank staat tevens vast dat de benadeelde partij ten gevolge van het onder feit 1 bewezenverklaarde niet heeft kunnen werken. De rechtbank is daarmee van oordeel dat er sprake is van een verlies van verdienvermogen.
Voor zover de verdediging in dit verband heeft betoogd dat de aangever zijn schadebeperkingsplicht niet heeft nageleefd door zijn bedrijf niet (langer) voort te zetten, geldt dat het bedrijf van de aangever een eenmanszaak betrof die uitsluitend door de aangever werd geëxploiteerd. De rechtbank acht voldoende onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd betwist dat door het onder feit 1 bewezenverklaarde aangever niet meer in staat was de exploitatie van het bedrijf voort te zetten en genoodzaakt is geweest het bedrijf te beëindigen. Het beroep op de schadebeperkingsplicht wordt daarom verworpen.
De rapportage van de boekhouder geeft zicht op de winst uit onderneming, maar biedt de rechtbank onvoldoende concrete gegevens om de hoogte van het inkomen dat de verdachte uit zijn eigen onderneming maandelijks genereerde vast te stellen. Aan de hand van de hoogte van de winst uit de eenmanszaak acht de rechtbank evenwel bij de huidige stand van zaken in elk geval voldoende onderbouwd dat sprake is geweest van een verlies van verdienvermogen van € 25.000,00 en zal in zoverre deze post toewijzen. Voor het overige is de vordering ten aanzien van het verlies verdienvermogen te complex om in een strafgeding te beoordelen en levert behandeling van die vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in het meer gevorderde ten aanzien van verlies verdienvermogen niet-ontvankelijk is.
De rechtbank zal de gevorderde kosten van de boekhouder ter hoogte van € 605,00 en de gevorderde kosten van de psycholoog ter hoogte van € 234,60 toewijzen. Deze schade vloeit rechtstreeks voort uit het onder feit 1 bewezenverklaarde, is voldoende onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd betwist door de verdediging.
De gevorderde kosten voor het opknappen van het huurpand ter hoogte van € 242,80 zal de rechtbank afwijzen, wegens het ontbreken van een rechtstreeks verband met het onder feit 1 bewezenverklaarde. Deze schade staat in een te ver verwijderd verband van dat feit.
De rechtbank stelt vast de benadeelde partij door feit 1 lichamelijk letsel heeft opgelopen als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b van het Burgerlijk Wetboek en daarmee recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding. Vergoeding van de gevorderde immateriële schade voor een bedrag van € 8.000,00 komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank heeft hierbij gelet op de onderbouwing van de vordering en de aard en ernst van het feit en het daardoor ontstane letsel. Ook heeft de rechtbank gelet op welke bedragen in vergelijkbare zaken worden toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] zal dus gedeeltelijk worden toegewezen, namelijk tot een bedrag van € 33.839,60. Dit vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 maart 2024 tot aan de dag van algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezenverklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.