ECLI:NL:RBNHO:2025:169

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
11389178 \ CV EXPL 24-3737
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van advocatendeclaratie in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2025 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en een gedaagde die niet is verschenen. De eiser vorderde betaling van € 321,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek in acht moesten worden genomen. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten was voldaan, ook al was er geen verweer van de gedaagde partij.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende heeft aangetoond dat aan de (pre)contractuele informatieplichten is voldaan. Tevens heeft de kantonrechter ambtshalve onderzocht of er sprake was van oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden, zoals vereist door de Richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter oordeelde dat het kostenbeding niet oneerlijk was, omdat de eiser voldoende informatie had verstrekt om de gedaagde in staat te stellen de financiële consequenties van de overeenkomst in te schatten. Er zijn geen andere oneerlijke bedingen aangetroffen in de algemene voorwaarden.

De conclusie van de kantonrechter was dat de vordering van de eiser werd toegewezen, aangezien deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 387,65, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Woerdman in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11389178 \ CV EXPL 24-3737
Uitspraakdatum: 22 januari 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [naam 1]
gevestigd te [plaats]
de eisende partij
gemachtigde: [naam 2]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 321,00, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing (pre)contractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
2.3.
De eisende partij heeft voldoende toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten.
Ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen
2.4.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest, ook gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.5.
In deze zaak is het kostenbeding niet oneerlijk bevonden, omdat de eisende partij voldoende informatie heeft verstrekt om de gedaagde partij als consument in staat te stellen de financiële consequenties van de overeenkomst in te schatten. Het betreft immers een overeengekomen vaste eigen bijdrage. Voor het overige zijn er geen met de vordering verband houdende oneerlijke bedingen in de door de eisende partij gehanteerde algemene voorwaarden aangetroffen.
Conclusie
2.5.
De conclusie is dat de vordering van de eisende partij zal worden toegewezen, aangezien deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde partij, omdat hij ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 387,65, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 321,00 vanaf 24 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54
griffierecht € 87,00
salaris gemachtigde € 82,00 ;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter