ECLI:NL:RBNHO:2025:1591

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
10834596 \ CV EXPL 23-8080
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van precontractuele informatieplichten en algemene voorwaarden in een consumentenovereenkomst

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, heeft de kantonrechter op 5 februari 2025 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen de besloten vennootschap Axus Nederland B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij vorderde betaling van € 2.537,91, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten van de eisende partij getoetst, zoals vastgelegd in artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij heeft niet voldoende aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, wat de kantonrechter heeft genoodzaakt om zelf de stukken te controleren.

Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld op mogelijke oneerlijke bedingen, in lijn met het Dexia-arrest en Richtlijn 93/13/EEG. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bedingen met betrekking tot de ontbindingsvergoeding niet oneerlijk zijn en in redelijke verhouding staan tot de geleden schade. De vordering van de eisende partij is in zijn geheel toegewezen, inclusief de proceskosten, die aan de gedaagde partij zijn opgelegd. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 3.030,46, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10834596 \ CV EXPL 23-8080
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Axus Nederland B.V.
te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: BBU Juristen & Incasso's
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.537,91, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
Ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
2.3.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft namelijk nagelaten concreet aan te geven welke informatie waar en wanneer aan de gedaagde partij is verstrekt en waaruit dat blijkt, terwijl het op de weg van de eisende partij had gelegen om expliciet en op een duidelijke manier aan te geven op producties waar welke informatie van artikel 6:230l BW te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren, maar tenminste door aan te geven op welke bladzijde van de productie de betreffende informatie te vinden is). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier.
2.4.
Bij wijze van uitzondering heeft de kantonrechter in dit geval wel zelf – aan de hand van de toelichting in de dagvaarding – in de stukken gecontroleerd of de eisende partij bij het sluiten van de overeenkomst aan de wettelijk voorgeschreven (pre)contractuele informatieverplichtingen heeft voldaan en komt tot de conclusie dat dit het geval i
s.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.5.
De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest [2] , gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.6.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de volgende algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard:
Algemene voorwaarden Keurmerk Private Lease (versie 1.1. 01-12-2017)(hierna: AVKPL) en de
Aanvullende voorwaarden Kia Autolease (versie 2019-01)(hierna: de Aanvullende voorwaarden).
2.7.
De eisende partij vordert onder meer betaling van een ontbindingsvergoeding. De bedingen uit de algemene voorwaarden die daarmee verband houden, te weten de artikelen 51 en 47 AVKPL in samenhang met artikel 21 van de Aanvullende voorwaarden, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden. De ontbindingsvergoeding staat in redelijke verhouding tot de geleden schade en de wijze van berekenen is in lijn met artikel 6:277 BW. [3]
Wat is toewijsbaar?
2.8.
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde ontbindingsvergoeding toegewezen. Ook voor het overige wordt de vordering toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Proceskosten
2.9.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 3.030,46 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.537,91 vanaf 10 november 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84
griffierecht € 487,00
salaris gemachtigde € 238,00
nakosten € 119,00 ;
3.3.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).