Verweerder heeft (samengevat) in het bestreden besluit het verzoek van MOB om gehele intrekking van de natuurvergunning afgewezen, maar het verzoek deels toegewezen en de natuurvergunning van Tata Steel van 22 augustus 2016 gewijzigd.
Verweerder stelt dat geen sprake is van strijd met een wettelijk voorschrift (artikel 5.4, eerste lid onder c, Wnb) of overtreding van een vergunningvoorschrift (artikel 5.4, eerste lid onder a, Wnb). Ook is geen sprake van gewijzigde omstandigheden (artikel 5.4, eerste lid, onder d, Wnb).
Verweerder ziet daarnaast geen aanleiding om over te gaan tot (gedeeltelijke) intrekking van de natuurvergunning op grond van (bij de aanvraag verstrekte) onvolledige of onjuiste gegevens (artikel 5.4, eerste lid, onder b, Wnb).
Voorts heeft verweerder beoordeeld of de intrekking / wijziging van de natuurvergunning nodig is op grond van artikel 5.4, tweede lid, - dan wel artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder d, Wnb - ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn (Hrl) omdat een verslechtering of significante verstoring van natuurwaarden in een Natura 2000-gebied dreigt en de activiteit waarvoor de natuurvergunning is verleend negatieve effecten heeft op die natuurwaarden. Op grond van artikel 6, tweede lid, Hrl dienen dan passende maatregelen te worden getroffen om verslechtering of significante verstoring van de natuurwaarden te voorkomen. Verweerder heeft, zo voert hij aan, beoordelingsruimte bij de keuze van de treffen passende maatregelen.
Verweerder komt tot de conclusie dat andere passende maatregelen dan (gehele) intrekking van de natuurvergunning van Tata Steel de voorkeur hebben. Verweerder weegt daarbij mee de beheerplannen die voor de omliggende Natura 2000-gebieden zijn opgesteld en de stikstof effectgerichte maatregelen die in het algemeen in Nederland worden getroffen, zoals het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en artikel 1.12a Wnb. Daarna benoemt verweerder de – op grond van het eerdere Programma Aanpak Stikstof (PAS) - getroffen en nog te treffen maatregelen per relevant Natura 2000-gebied, te weten het Noordhollands Duinreservaat, Kennemerland-Zuid, Eilandspolder, Ilperveld, Oostzanerveld, Varkensland en Twiske, Polder Westzaan, Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder, Schoorlse Duinen en Polder Zeevang. Verweerder concludeert dat de maatregelen gelet op de staat van instandhouding van de natuur in deze gebieden op zichzelf onvoldoende zijn om verslechtering van de natuurwaarden te voorkomen. Het is daarom noodzakelijk dat stikstofdepositie op de betrokken gebieden wordt verminderd. Ook de emissies vanuit Tata Steel, naast emissies door anderen, zullen daarom in de toekomst moeten worden beperkt.