Op 2 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.S. Pot, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Purmerend om haar woning te sluiten. Dit besluit, genomen op 23 december 2024, zou ingaan op 6 januari 2025 en was bedoeld om een signaal af te geven tegen de handel in en productie van drugs. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op zitting behandeld, waarbij ook de gemachtigde van de burgemeester, mr. L.C. Dankbaar, aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoekster, waaronder het welzijn van haar minderjarige dochter, afgewogen tegen de belangen van de burgemeester. De rechter concludeerde dat de belangen van verzoekster op dat moment zwaarder wogen dan die van de burgemeester. De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de woning, zelfs voor een maand, ernstige gevolgen kon hebben voor verzoekster en haar dochter, vooral gezien de autistische aandoening van de dochter. De burgemeester had deze omstandigheden niet voldoende in zijn beoordeling betrokken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot de beslissing op bezwaar. Dit betekent dat de woning van verzoekster niet op 6 januari 2025 zal worden gesloten. Daarnaast is de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster, die in totaal € 1.814,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.