3.3Heropening onderzoek
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat de rechtbank zich op basis van de inhoud van het procesdossier en wat op zitting is besproken, niet in staat acht een weloverwogen en verantwoorde beslissing te nemen over de afdoening van de zaak. Voor een juiste waardering van het bewijs is noodzakelijk dat nader onderzoek wordt verricht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
Voorlopige overweging omtrent relevante feiten en omstandigheden
Uit het dossier en wat op zitting is besproken lijkt vooralsnog het volgende te kunnen worden afgeleid.
De verdachte was in de nacht van 16 op 17 november 2024 aanwezig in de woning van het slachtoffer en diens partner, getuige [getuige] (hierna: [getuige]). In de periode tussen omstreeks 3:00 uur ’s nachts en de 112-melding door [getuige] omstreeks 12:00 op 17 november 2026 heeft een gevecht plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer in de woonkamer op de begane grond, waarbij de verdachte het slachtoffer met zijn linker- en rechtervuist heeft geslagen op diens neus en zowel links als rechts op diens kaak/gezicht. In de woonkamer zijn bloedsporen aangetroffen. Daarnaast zijn bloedsporen aangetroffen in de hal onder aan de trap naar de bovenverdieping, op de trap naar de bovenverdieping, op de vloer van de overloop bovenaan de trap en op een daaraan uitkomende deur, in en rondom het bed met de aanzienlijke bloedsporen in de logeerkamer (in het verlengde van de overloop) en in de andere slaapkamer, direct links bovenaan de trap, waar de burgerhulpverleners verklaren het lichaam te hebben aangetroffen. In de woning zijn zowel beneden als boven, op het dekbed en het onderlaken van het bed in de logeerkamer, (deels met bloed gezette) schoensporen met een blokjesprofiel aangetroffen.
Op basis van een berekening met de Post Mortem Interval (PMI) applicatie zijn de volgende waarden verkregen: 'Geschatte tijd sinds overlijden is 15h 06min. Dat was op 2024-11-17 02:58 uur” waaraan de conclusie is verbonden dat het voor 95% zeker is dat de dood tussen de 12h 18min en 17h 54min geleden is ingetreden, wat neerkomt op een overlijden op 2024-11-17 tussen 00:10 uur en 05:46 uur'.
[getuige] heeft verklaard dat het slachtoffer op enig moment op het bed in de logeerkamer is gaan slapen en dat zij hem enkele uren later op 17 november rond 11:30 uur heeft aangetroffen op de overloop, waarna zij 112 heeft gebeld. De burgerhulpverleners die na de 112 melding als eerste ter plaatse kwamen, verklaren het slachtoffer te hebben aangetroffen op de vloer in de eerste slaapkamer direct links van de trap, waar zich op dat moment ook [getuige] bevond terwijl zij met 112 aan het bellen was. Volgens hen lag het slachtoffer op dat moment op zijn linkerzij in een soort foetushouding, voorovergebogen met zijn linkerhand op zijn hoofd, maar met zijn benen recht. Aan hun verklaringen is een tekening gehecht waarop zij gedetailleerd hebben aangegeven waar zij het slachtoffer in de eerste slaapkamer direct links bovenaan de trap hebben aangetroffen en hoe het slachtoffer vervolgens ten behoeve van de reanimatie is verplaatst richting de overloop en terug.
Op 18 november 2024 heeft radiologisch onderzoek plaatsgevonden. Uit het verslagvan dit onderzoek volgt dat de volgende letsels bij het slachtoffer zijn geconstateerd:
- Huiddefect hoog op het voorhoofd/rechterzijde van het hoofd
- Onderhuidse zwellingen verspreid over het lichaam
- Diverse fracturen:
• Oogkas rechts
• Kaakbijholte rechts
• Jukbeen beiderzijds
• Neusbeen beiderzijds
• Meerdere ribben beiderzijds
• Borstbeen
- Brein:
• Schil subduraal bloed links (tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies)
• Massawerking met:
o Enige verplaatsing van het brein over de middenlijn naar rechts
o Verstrijken van de hersenwindingen
o Verminderde zichtbaarheid van de hersenschors links
o Versmalling van de hersenkamers links.
Op 19 november 2024 heeft forensisch pathologisch onderzoek plaatsgevonden door het NFI. In het forensisch pathologisch rapport van 19 februari 2025is vastgesteld dat het bij het slachtoffer waargenomen hoofdletsel het gevolg is van meervoudige stomp botsende en/of schavende krachtinwerking (zoals slagen of stoten). Gezien de neusbreuk en het letsel in de schedelholte is deze krachtinwerking tenminste deels hevig geweest. Genoemd hoofdletsel heeft (mede gezien de omvang van de bloedophoping onder het harde hersenvlies) aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het overlijden wordt verklaard.
Nader onderzoek schoensporenDe rechtbank heeft kennis genomen van de bevindingen van de forensisch deskundigen van de politie Noord-Holland ten aanzien van de (deels met bloed gezette) schoensporen met een blokjesprofiel. Volgens deze deskundigen zijn de aangetroffen schoensporen op het bed in de logeerkamer van onvoldoende kwaliteit om daar, voor vergelijking, enige betrouwbare uitspraak over te kunnen doen.De rechtbank acht het echter, mede gelet op het gewicht dat de officier van justitie toekent aan het aangetroffen schoenspoor in de logeerkamer in het kader van het bewijs dat de verdachte ook (in de logeerkamer) boven geweld heeft uitgeoefend jegens het slachtoffer, noodzakelijk dat een schoenspoordeskundige van het NFI nader forensisch onderzoek verricht naar de aangetroffen schoensporen in de gehele woning en in het bijzonder op het dekbedovertrek en onderlaken van het bed in de logeerkamer op de bovenverdieping. Daarbij dienen de in beslag genomen schoenen van de verdachte te worden betrokken.
Nader onderzoek (bloed)sporenbeeld en beschadiging deur overloopOp de overloop van de bovenverdieping zijn een bloedpoelpatroon op de grond en contactsporen op een deur aangetroffen. De deur was aan de onderkant beschadigd, passend bij een krachtinwerking op de deur.De rechtbank acht het noodzakelijk dat een bloedspoordeskundige van het NFI nader onderzoek verricht naar het (bloed)sporenbeeld in de gehele woning, waarbij betrokken de plaats waar het slachtoffer is aangetroffen en de door het slachtoffer opgelopen letsels zoals beschreven door de forensisch patholoog.
Het doel van het hiervoor beschreven nader forensisch onderzoek
De rechtbank hoopt op basis van de resultaten van het hiervoor beschreven nader (interdisciplinair) forensisch onderzoek ten aanzien van de bloedsporen, schoensporen en de bij het slachtoffer geconstateerde letsels, een antwoord te krijgen op de vraag hoe waarschijnlijk de bevindingen zijn wanneer
- (ook) op de bovenverdieping, meer in het bijzonder de logeerkamer, geweld is uitgeoefend jegens het slachtoffer en, indien dergelijk geweld plaatsgevonden heeft, hoe waarschijnlijk het is dat het bij het slachtoffer geconstateerde letsel (mede) het gevolg is van slaan en/of schoppen; en
- het slachtoffer overleden is (mede) ten gevolg van een val van het slachtoffer, op de overloop of elders op de bovenverdieping.
Daarbij dient het onderzoek ook betrekking te hebben op de vraag hoe waarschijnlijk de bevindingen zijn in een scenario waarin het slachtoffer op de begane grond enkele vuistslagen heeft gekregen en hij vervolgens in staat is geweest zich naar boven te verplaatsen, om daar al dan niet ten gevolge van een val te overlijden.
Voor zover de precieze plaats van het aantreffen van het lichaam door getuige [getuige] relevant is voor het nader forensisch onderzoek, en de verklaring van [getuige] daarbij een rol kan spelen, kan de rechter commissaris zo nodig beslissen getuige [getuige] nader te horen op dit punt.
De ten behoeve van het nader forensisch onderzoek op te stellen hypothesen, vereist voor een antwoord met behulp van waarschijnlijkheidstermen op de hiervoor geformuleerde vragen, dienen te worden afgestemd in overleg tussen de rechter-commissaris, naar wie het onderzoek zal worden verwezen, in overleg met de officier van justitie, de raadsman en het NFI.
Ten behoeve van het hiervoor beschreven nader onderzoek zal de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting heropenen en hervatten op een nader te bepalen dag en uur. De stukken zullen in handen worden gesteld van de rechter-commissaris ten behoeve van het hiervoor beschreven onderzoek en met de opdracht voorts alles te doen wat hij/zij in het belang van dat onderzoek noodzakelijk vindt.