ECLI:NL:RBNHO:2025:14900

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
15.366126.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de dood van een slachtoffer na geweldsincident

Op 19 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van doodslag. De rechtbank heeft tijdens de beraadslaging in raadkamer vastgesteld dat zij niet in staat is om een weloverwogen beslissing te nemen over de afdoening van de zaak, omdat nader onderzoek noodzakelijk is. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) om de bewijswaardering te verbeteren. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 16 op 17 november 2024, waarbij de verdachte het slachtoffer, met wie hij in een woning was, meermalen heeft geslagen. Het slachtoffer is later overleden aan de gevolgen van de opgelopen verwondingen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van doodslag, terwijl de verdediging pleit voor vrijspraak. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en deskundigen van het NFI in te schakelen voor verder forensisch onderzoek naar de aangetroffen sporen en letsels. De voorlopige hechtenis van de verdachte blijft gehandhaafd, gezien de ernst van de beschuldigingen en de geschokte rechtsorde. De rechtbank heeft de zitting geschorst tot 23 februari 2026, wanneer het onderzoek zal worden hervat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.366126.24 (P)
Uitspraakdatum: 19 december 2025
Tegenspraak
Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 december 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in de [geboorteplaats],
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen Esserheem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R.H.I. van Dongen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2024 tot en met 17 november 2024 te Schagen, in elk geval in Nederland [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] (met grote kracht) meermalen tegen het hoofd te schoppen en/of stompen en/of te slaan, in elk geval fors geweld tegen het hoofd van die [slachtoffer] te gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2024 tot en met 17 november 2024 te Schagen, in elk geval in Nederland aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten meerdere botbreuken in het gezicht en/of hersenletsel, door die [slachtoffer] (met grote kracht) meermalen tegen het hoofd te schoppen en/of te stompen en/of te slaan, in elk geval fors geweld tegen het hoofd van die [slachtoffer] te gebruiken, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit (doodslag). Volgens hem heeft de verdachte door het geweld dat hij jegens [slachtoffer] (verder: het slachtoffer) heeft uitgeoefend bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer als gevolg van dat geweld zou overlijden.
Volgens de officier van justitie kan uit het dossier worden afgeleid dat de verdachte het slachtoffer beneden in de woning meermalen met de vuist in het gezicht heeft gestompt en vervolgens ook boven in de logeerkamer heeft gestompt en geschopt in het gezicht. De officier van justitie concludeert dat het door de verdachte gepleegde geweld het hoofdletsel bij de verdachte heeft veroorzaakt als gevolg waarvan het slachtoffer is overleden.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van zowel de primair ten laste gelegde doodslag als de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling met de dood ten gevolge. De raadsman voert daarbij aan dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden geconcludeerd dat de dood van het slachtoffer het gevolg is van het handelen van de verdachte. De verdachte erkent dat hij het slachtoffer in de woonkamer driemaal met de vuist heeft geslagen, maar ontkent dat hij op de bovenverdieping is geweest en ook daar geweld zou hebben gebruikt jegens het slachtoffer. Het zware letsel van het slachtoffer dat zijn dood heeft veroorzaakt, zou in verband met het hoge alcoholpercentage in het bloed van het slachtoffer en zijn reeds eerder geconstateerde evenwichtsstoornissen kunnen zijn ontstaan door een val van het slachtoffer op de bovenverdieping.
3.3
Heropening onderzoek
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat de rechtbank zich op basis van de inhoud van het procesdossier en wat op zitting is besproken, niet in staat acht een weloverwogen en verantwoorde beslissing te nemen over de afdoening van de zaak. Voor een juiste waardering van het bewijs is noodzakelijk dat nader onderzoek wordt verricht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De rechtbank overweegt daarbij het volgende.
Voorlopige overweging omtrent relevante feiten en omstandigheden
Uit het dossier en wat op zitting is besproken lijkt vooralsnog het volgende te kunnen worden afgeleid.
De verdachte was in de nacht van 16 op 17 november 2024 aanwezig in de woning van het slachtoffer en diens partner, getuige [getuige] (hierna: [getuige]). In de periode tussen omstreeks 3:00 uur ’s nachts en de 112-melding door [getuige] omstreeks 12:00 op 17 november 2026 heeft een gevecht plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer in de woonkamer op de begane grond, waarbij de verdachte het slachtoffer met zijn linker- en rechtervuist heeft geslagen op diens neus en zowel links als rechts op diens kaak/gezicht. In de woonkamer zijn bloedsporen aangetroffen. Daarnaast zijn bloedsporen aangetroffen in de hal onder aan de trap naar de bovenverdieping, op de trap naar de bovenverdieping, op de vloer van de overloop bovenaan de trap en op een daaraan uitkomende deur, in en rondom het bed met de aanzienlijke bloedsporen in de logeerkamer (in het verlengde van de overloop) en in de andere slaapkamer, direct links bovenaan de trap, waar de burgerhulpverleners verklaren het lichaam te hebben aangetroffen. In de woning zijn zowel beneden als boven, op het dekbed en het onderlaken van het bed in de logeerkamer, (deels met bloed gezette) schoensporen met een blokjesprofiel aangetroffen. [1]
Op basis van een berekening met de Post Mortem Interval (PMI) applicatie zijn de volgende waarden verkregen: 'Geschatte tijd sinds overlijden is 15h 06min. Dat was op 2024-11-17 02:58 uur” waaraan de conclusie is verbonden dat het voor 95% zeker is dat de dood tussen de 12h 18min en 17h 54min geleden is ingetreden, wat neerkomt op een overlijden op 2024-11-17 tussen 00:10 uur en 05:46 uur'. [2]
[getuige] heeft verklaard dat het slachtoffer op enig moment op het bed in de logeerkamer is gaan slapen en dat zij hem enkele uren later op 17 november rond 11:30 uur heeft aangetroffen op de overloop, waarna zij 112 heeft gebeld. De burgerhulpverleners die na de 112 melding als eerste ter plaatse kwamen, verklaren het slachtoffer te hebben aangetroffen op de vloer in de eerste slaapkamer direct links van de trap, waar zich op dat moment ook [getuige] bevond terwijl zij met 112 aan het bellen was. Volgens hen lag het slachtoffer op dat moment op zijn linkerzij in een soort foetushouding, voorovergebogen met zijn linkerhand op zijn hoofd, maar met zijn benen recht. Aan hun verklaringen is een tekening gehecht waarop zij gedetailleerd hebben aangegeven waar zij het slachtoffer in de eerste slaapkamer direct links bovenaan de trap hebben aangetroffen en hoe het slachtoffer vervolgens ten behoeve van de reanimatie is verplaatst richting de overloop en terug. [3]
Op 18 november 2024 heeft radiologisch onderzoek plaatsgevonden. Uit het verslag [4] van dit onderzoek volgt dat de volgende letsels bij het slachtoffer zijn geconstateerd:
  • Huiddefect hoog op het voorhoofd/rechterzijde van het hoofd
  • Onderhuidse zwellingen verspreid over het lichaam
  • Diverse fracturen:
• Oogkas rechts
• Kaakbijholte rechts
• Jukbeen beiderzijds
• Neusbeen beiderzijds
• Meerdere ribben beiderzijds
• Borstbeen
- Brein:
• Schil subduraal bloed links (tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies)
• Massawerking met:
o Enige verplaatsing van het brein over de middenlijn naar rechts
o Verstrijken van de hersenwindingen
o Verminderde zichtbaarheid van de hersenschors links
o Versmalling van de hersenkamers links.
Op 19 november 2024 heeft forensisch pathologisch onderzoek plaatsgevonden door het NFI. In het forensisch pathologisch rapport van 19 februari 2025 [5] is vastgesteld dat het bij het slachtoffer waargenomen hoofdletsel het gevolg is van meervoudige stomp botsende en/of schavende krachtinwerking (zoals slagen of stoten). Gezien de neusbreuk en het letsel in de schedelholte is deze krachtinwerking tenminste deels hevig geweest. Genoemd hoofdletsel heeft (mede gezien de omvang van de bloedophoping onder het harde hersenvlies) aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het overlijden wordt verklaard.
Nader onderzoek schoensporenDe rechtbank heeft kennis genomen van de bevindingen van de forensisch deskundigen van de politie Noord-Holland ten aanzien van de (deels met bloed gezette) schoensporen met een blokjesprofiel. Volgens deze deskundigen zijn de aangetroffen schoensporen op het bed in de logeerkamer van onvoldoende kwaliteit om daar, voor vergelijking, enige betrouwbare uitspraak over te kunnen doen. [6] De rechtbank acht het echter, mede gelet op het gewicht dat de officier van justitie toekent aan het aangetroffen schoenspoor in de logeerkamer in het kader van het bewijs dat de verdachte ook (in de logeerkamer) boven geweld heeft uitgeoefend jegens het slachtoffer, noodzakelijk dat een schoenspoordeskundige van het NFI nader forensisch onderzoek verricht naar de aangetroffen schoensporen in de gehele woning en in het bijzonder op het dekbedovertrek en onderlaken van het bed in de logeerkamer op de bovenverdieping. Daarbij dienen de in beslag genomen schoenen van de verdachte te worden betrokken.
Nader onderzoek (bloed)sporenbeeld en beschadiging deur overloopOp de overloop van de bovenverdieping zijn een bloedpoelpatroon op de grond en contactsporen op een deur aangetroffen. De deur was aan de onderkant beschadigd, passend bij een krachtinwerking op de deur. [7] De rechtbank acht het noodzakelijk dat een bloedspoordeskundige van het NFI nader onderzoek verricht naar het (bloed)sporenbeeld in de gehele woning, waarbij betrokken de plaats waar het slachtoffer is aangetroffen en de door het slachtoffer opgelopen letsels zoals beschreven door de forensisch patholoog.
Het doel van het hiervoor beschreven nader forensisch onderzoek
De rechtbank hoopt op basis van de resultaten van het hiervoor beschreven nader (interdisciplinair) forensisch onderzoek ten aanzien van de bloedsporen, schoensporen en de bij het slachtoffer geconstateerde letsels, een antwoord te krijgen op de vraag hoe waarschijnlijk de bevindingen zijn wanneer
  • (ook) op de bovenverdieping, meer in het bijzonder de logeerkamer, geweld is uitgeoefend jegens het slachtoffer en, indien dergelijk geweld plaatsgevonden heeft, hoe waarschijnlijk het is dat het bij het slachtoffer geconstateerde letsel (mede) het gevolg is van slaan en/of schoppen; en
  • het slachtoffer overleden is (mede) ten gevolg van een val van het slachtoffer, op de overloop of elders op de bovenverdieping.
Daarbij dient het onderzoek ook betrekking te hebben op de vraag hoe waarschijnlijk de bevindingen zijn in een scenario waarin het slachtoffer op de begane grond enkele vuistslagen heeft gekregen en hij vervolgens in staat is geweest zich naar boven te verplaatsen, om daar al dan niet ten gevolge van een val te overlijden.
Voor zover de precieze plaats van het aantreffen van het lichaam door getuige [getuige] relevant is voor het nader forensisch onderzoek, en de verklaring van [getuige] daarbij een rol kan spelen, kan de rechter commissaris zo nodig beslissen getuige [getuige] nader te horen op dit punt.
De ten behoeve van het nader forensisch onderzoek op te stellen hypothesen, vereist voor een antwoord met behulp van waarschijnlijkheidstermen op de hiervoor geformuleerde vragen, dienen te worden afgestemd in overleg tussen de rechter-commissaris, naar wie het onderzoek zal worden verwezen, in overleg met de officier van justitie, de raadsman en het NFI.
Ten behoeve van het hiervoor beschreven nader onderzoek zal de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting heropenen en hervatten op een nader te bepalen dag en uur. De stukken zullen in handen worden gesteld van de rechter-commissaris ten behoeve van het hiervoor beschreven onderzoek en met de opdracht voorts alles te doen wat hij/zij in het belang van dat onderzoek noodzakelijk vindt.

5.Voorlopige hechtenis

Nu het onderzoek heropend wordt, zal de rechtbank ambtshalve beslissen of de voorlopige hechtenis langer moet voortduren. De ernstige bezwaren en gronden, waaronder de twaalfjaarsgrond en geschokte rechtsorde, die tot het bevel van de voorlopige hechtenis hebben geleid, zijn nog altijd aanwezig. De situatie van artikel 67a, tweede lid, Wetboek van Strafvordering is nog niet aan de orde. De rechtbank ziet daarom geen redenen om de voorlopige hechtenis op te heffen. Er is sprake van de twaalfjaarsgrond en een geschokte rechtsorde en van een verdenking van een zeer ernstig misdrijf dat tegen het leven gericht is. Schorsing van de voorlopige hechtenis is daarom alleen mogelijk als zich zeer bijzondere (persoonlijke) omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken.

6.Beslissing

De rechtbank:
  • heropent het onderzoek op de terechtzitting dat op 5 december 2025 is gesloten en schorst het onderzoek op de terechtzitting tot 23 februari 2026 (ROL MK);
  • stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut te benoemen voor het verrichten van nader onderzoek zoals hiervoor onder 3.3 beschreven. De te stellen vragen/hypothesen in verband met dat onderzoek dienen in onderling overleg tussen de rechter-commissaris, de officier van justitie, de raadsman en het NFI te worden geformuleerd;
  • draagt de rechter-commissaris daarnaast op om al het overige te doen wat hij/zij in het belang van het onderzoek noodzakelijk vindt;
  • beveelt de oproeping van de verdachte en zijn raadsman tegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting;
  • beveelt de oproeping van een tolk in de Oekraïense taal tegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting;
  • beveelt de kennisgeving van de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting aan de benadeelde partijen en hun advocaten.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit tussenvonnis is gewezen door
M.C.J. Lommen, voorzitter,
mr. A.M.C. de Haan en mr. M.I. Bloch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers G.A.M. Delis en M. Leijtens (forensisch adviseur),
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 december 2025.
mr. M.I. Bloch is buiten staat dit tussenvonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pagina 9 e.v. forensisch dossier.
2.Pagina 9 e.v. forensisch dossier
3.Pagina 183-195 zaaksdossier.
4.Pagina 111 e.v. forensisch dossier
5.Pagina 201 e.v. zaaksdossier
6.Pagina 198 forensisch dossier.
7.Pagina 12 forensisch dossier.