ECLI:NL:RBNHO:2025:14230

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
15-276589-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige dader na doodslag

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige dader, geboren op [geboortedatum] te [plaats] ([land]). De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 16 oktober 2025, om de termijn van de PIJ-maatregel met twaalf maanden te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder een eerder vonnis van 29 juni 2023 waarin de maatregel voor doodslag werd opgelegd. Tijdens de behandeling in raadkamer zijn betrokkene, zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, de officier van justitie [officier van justitie], en deskundige [gedragsdeskundige] gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zich binnen de kaders van de justitiële jeugdinrichting (JJI) steeds meer openstelt en vooruitgang boekt, maar dat er nog steeds behoefte is aan begeleiding en structuur. De deskundige heeft geadviseerd de maatregel te verlengen om het recidiverisico te verlagen en de ontwikkeling van betrokkene te bevorderen. De rechtbank concludeert dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging is voldaan en dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van betrokkene het voortduren van de maatregel vereisen. De beslissing is genomen op basis van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/276589-22
Uitspraakdatum: 13 november 2025
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 Sv)van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken, naar aanleiding van de op
16 oktober 2025 ter griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie, welke vordering ertoe strekt dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel of de maatregel) van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ( [land] ),
thans verblijvende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen betrokkene,
zal verlengen met twaalf maanden.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 29 juni 2023 waarbij aan betrokkene de maatregel is opgelegd voor doodslag. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 15 oktober 2025 en ondertekend door [gedragsdeskundige] , als gedragsdeskundige werkzaam bij de justitiële jeugdinrichting, met daarbij als bijlage aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene;
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 16 oktober 2025.
Tijdens de behandeling in raadkamer van 13 november 2025 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, de officier van justitie [officier van justitie] , alsmede de deskundige [gedragsdeskundige] , voornoemd.
Tevens waren aanwezig [zus] , de zus van het slachtoffer, bijgestaan door haar advocaat mr. L. van Gaalen-Van Beuzekom.
Als toehoorders waren verder aanwezig [casemanager] , casemanager slachtofferhulp, [nabestaande] , nabestaande, en twee journalisten van het Noord Hollands Dagblad.
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van de inrichting

In het advies is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
Verloop behandeling
Binnen de PIJ-maatregel wordt gezien dat betrokkene zich binnen de kaders van de JJI steeds meer open stelt. Alhoewel het betrokkene nog altijd ontbreekt aan probleembesef, krijgt hij steeds meer zicht op zijn binnenwereld. Hij durft emoties te tonen richting het behandelend team en kan moeilijke situaties bespreekbaar maken. Wel wordt gezien dat betrokkene moeite heeft met het omgaan met teleurstellingen, waarbij frustratie en spanning oploopt.
Betrokkene is zowel intrinsiek als extrinsiek gemotiveerd voor zijn traject. Hij heeft Leren van Delict gevolgd, waar hij zich actief voor heeft ingezet. Daarnaast volgt betrokkene dramatherapie.
Betrokkene heeft binnen de JJI zijn MBO-1 diploma gehaald en zet zich in voor het behalen van certificaten. Hij is zich verder aan het oriënteren op zijn toekomst en wil graag een MBO-opleiding volgen en werken. Ook is hij zich samen met de individueel trajectbegeleider aan het richten op eventuele uitstroomplekken.
Sinds maart 2025 gaat betrokkene met begeleid verlof. Tijdens de verloven houdt hij zich aan de afspraken en stelt zich begeleidbaar op. Betrokkene heeft voornamelijk sociale verloven, waarbij hij werkt aan het opbouwen van de band met zijn familie en het wennen aan vrijheden.
Betrokkene heeft cognitieve gedragstherapie gevolgd, maar dit bleek niet aan te sluiten bij zijn behandelbehoefte. Hij had namelijk vooral last had van intrusieve beelden met betrekking tot het indexdelict en deze behandeling is daarom niet succesvol afgerond. Betrokkene heeft verder geen andere behandelingen gevolgd specifiek gericht op zijn angstklachten. Waar de angstklachten na Leren van Delict afnamen en niet meer doorvoeld werden, lijken deze op dit moment wel weer aanwezig. De angstklachten lijken voort te komen uit de te nemen stappen richting resocialisatie en de verwachtingen die hierbij aan betrokkene worden gesteld.
Gevaar voor herhaling
De inschatting is dat op korte- en lange termijn, kaders, externe sturing en behandeling nodig
zullen blijven. Binnen de structuur en kaders van de JJI wordt het recidiverisico als matig ingeschat. Betrokkene profiteert van de begeleiding die hij krijgt en is gericht op de toekomst. Wanneer deze kaders wegvallen wordt echter verwacht dat betrokkene nog onvoldoende vaardigheden heeft om zich staande te houden, waardoor de kans op recidive op zal lopen tot een matig risico. In de komende periode zal hieraan worden gewerkt middels gerichte behandeling en begeleiding ten behoeve van resocialisatie.
Conclusie en advies
Op basis van de afgelopen periode zijn de kaders van de PIJ-maatregel ook de komende periode nog noodzakelijk voor het verder verminderen van het aanwezige recidiverisico (matig) en het versterken van de beschermende factoren (redelijk). De maatregel wordt in het belang van de ontwikkeling van betrokkene noodzakelijk geacht, zodat hij zich verder in kleine stappen kan ontwikkelen in een omgeving die aangesloten is op zijn begeleidingsbehoefte. Daarnaast is het van belang dat wordt toegewerkt naar een passende uitstroom middels een STP met passend risicomanagement.
De deskundige heeft bij de behandeling van de vordering dit advies toegelicht en onderschreven en heeft daaraan - zakelijk weergegeven - toegevoegd, dat het opstarten van het onbegeleide verlof lang op zich laat wachten. Dit is teleurstellend voor betrokkene en hij spreekt dit ook uit. Hierin heeft hij een stap gezet. Als het onbegeleid verlof goed verloopt, is het de bedoeling dat betrokkene in juni of juli 2026 met STP gaat.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de maatregel met twaalf maanden.
Betrokkene zet zich in voor therapie en het is hem gelukt om een diploma te halen. Er zijn nog wel vervolgstappen te zetten. Om de stijgende lijn door te zetten is structuur voor betrokkene noodzakelijk. Het is van belang dat betrokkene alle vervolgstappen doorloopt. Een verlenging van de maatregel met twaalf maanden is daarom nodig.

4.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

Betrokkene is het eens met verlenging van de maatregel met twaalf maanden. Betrokkene heeft veel spijt van wat hij heeft gedaan en heeft dit tijdens de zitting aan de aanwezige nabestaanden overgebracht. Door de behandeling binnen de JJI heeft betrokkene vooruitgang gemaakt.
De raadsman van betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de wettelijke voorwaarden voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. Door omstandigheden die buiten de invloedsfeer van betrokkene liggen, is het verloftraject gestagneerd. Er is inmiddels aandacht voor het verlof en gezien wordt dat betrokkene beter kan omgaan met teleurstellingen op dit punt. Een verlenging van de maatregel voor de duur van twaalf maanden acht de raadsman passend.

5.De beoordeling

De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is voldaan. De maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereisen nog steeds het voortduren van de maatregel en de maatregel is - gezien in het licht van de overgelegde rapportage en de toelichting daarop - nog steeds in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde.
De rechtbank constateert dat betrokkene de afgelopen twee jaar stappen heeft gezet en dat sprake is van positieve ontwikkelingen. Betrokkene zet zich in voor zijn behandeling en is hiervoor ook steeds meer intrinsiek gemotiveerd. Daarnaast is gebleken dat betrokkene gebaat is bij de kaders en structuur die hem binnen de JJI geboden worden. Het onbegeleide verlof zal naar verwachting binnenkort opgestart worden. Het zal nodig zijn om deze nieuwe stap vanuit de JJI goed te blijven monitoren. Ook zijn de komende twaalf maanden nog nodig om het recidiverisico nog meer te verlagen.
Op grond van wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen ligt de vordering van de officier van justitie voor toewijzing gereed.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ( [land] ), voor de duur van
twaalf maanden.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.E. Voskens, voorzitter,
mr. A.K. Mireku en mr. J. Lintjer, allen (kinder)rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. van Lede – Terhaar sive Droste
en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2025.