ECLI:NL:RBNHO:2025:1419

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
9733406 \ CV EXPL 22-1425
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing kostenbeding in advocatendeclaratie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 januari 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de eisende partij, vertegenwoordigd door gemachtigde P. de Ruijter, en de gedaagde partijen, die niet zijn verschenen. De eisende partij heeft in een akte van 27 maart 2024 haar vordering nader toegelicht, waarbij zij stelde dat er geen sprake was van een oneerlijk kostenbeding. De kantonrechter heeft het kostenbeding beoordeeld in het licht van een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 november 2024. Hoewel het kostenbeding niet transparant was, oordeelde de kantonrechter dat het niet onredelijk bezwarend was. Het overeengekomen uurtarief van € 160,- exclusief btw werd als marktconform beschouwd.

De kantonrechter heeft echter een sanctie van 25% opgelegd, omdat het gebrek aan transparantie in het kostenbeding in strijd was met de goede trouw en de wettelijke bepalingen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten niet konden worden toegewezen, omdat de eisende partij geen beroep kon doen op de wettelijke regeling. De gevorderde wettelijke rente werd afgewezen, omdat deze over een te hoog bedrag was berekend. De gedaagde partijen werden in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, proceskosten en nakosten. De kantonrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10750638 \ CV EXPL 23-6720
Uitspraakdatum: 15 januari 2025
Verstekvonnis in de zaak van:
[eiser],handelend onder de naam,
[bedrijf 1](onderdeel van
[bedrijf 2])
wonende te [plaats 1] en kantoorhoudende te [plaats 2]
de eisende partij
gemachtigde: P. de Ruijter
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partijen
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 28 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 27 maart 2024 (hierna: de akte) heeft gedaan.

2.De verdere beoordeling

Kostenbeding
2.1.
De eisende partij heeft in de akte onder andere toegelicht waarom geen sprake is van een oneerlijk kostenbeding. De kantonrechter volgt het standpunt en overweegt als volgt.
2.2.
In lijn met het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 november 2024 (ECLI:2024:3269) is de kantonrechter van oordeel dat het kostenbeding weliswaar niet transparant is [1] (omdat uitsluitend een uurtarief wordt genoemd), maar niet onredelijk bezwarend (oneerlijk).
2.3.
In dit geval is een uurtarief van € 160,- exclusief btw overeengekomen. De kantonrechter vindt dit een marktconform uurtarief. [2]
2.4.
Uit het voorgaande volgt dat het kostenbeding niet in strijd – met de goede trouw – het evenwicht verstoort ten nadele van de gedaagde partijen. Het is niet oneerlijk en de gedaagde partijen zijn in beginsel gehouden tot betaling van de openstaande facturen.
Sanctie
2.5.
Wel zal – eveneens in lijn met voornoemd arrest – een sanctie worden toegepast van 25% omdat het niet transparant zijn van het kostenbeding een schending van artikel 6:230m lid 1 onder e BW en 6:230v lid 7 BW oplevert.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.6.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen met betrekking tot de incassokosten. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen. Op grond van het beding zijn de incassokosten kosten al verschuldigd, zodra de consument in verzuim is. Dat volgens de eisende partij meerdere 14-dagen brieven zijn verstuurd en incassokosten pas in rekening worden gebracht na het verstrijken van de in de brieven genoemde termijn, maakt dat niet anders. Artikel 9 van de algemene voorwaarden zal worden vernietigd en de eisende partij kan (zoals in het tussenvonnis al overwogen) geen beroep doen op de wettelijke regeling, zodat de buitengerechtelijk incassokosten zullen worden afgewezen.
2.7.
De gevorderde vervallen wettelijke rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.8.
De gedaagde partijen worden in het ongelijk gesteld en zullen daarom in de proces- en nakosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partijen hoofdelijk, dat wil zeggen dat als de ene partij betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de eisende partij van € 1.625,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de volledige betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partijen hoofdelijk, zoals hiervoor vermeld, tot betaling van de proceskosten en de nakosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 108,95
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 204,00
nakosten € 102,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie r.o. 2.5. e.v. van voornoemd arrest.
2.Zie r.o. 2.11. e.v. van voornoemd arrest.