Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijf]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een bodemzaak tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiser] B.V., en een gedaagde partij, aangeduid als [gedaagde]. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vorderde betaling van € 807,41, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230l van het Burgerlijk Wetboek (BW) getoetst. De eisende partij heeft voldoende aangetoond dat aan deze informatieplichten is voldaan. Daarnaast heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld, specifiek artikel 16 van de Algemene Voorwaarden BOVAG Autobedrijven Koop/Reparatie & Onderhoud van 1 juni 2022. Dit beding is niet als oneerlijk beoordeeld, conform de richtlijnen van de Europese Unie over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 975,33, inclusief wettelijke rente en proceskosten, en heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.