Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Standpunten van partijen
4.Oordeel van de rechtbank
de rechtbank begrijpt: de cocaïne in de koffers) heeft geregeld. In het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, waaronder de opmerkingen over de verklaring(en) van de verdachte, kan de rechtbank deze uitspraken waarin zij haar zoon aanwijst als dader, mede gelet op de door haar gebruikte bewoordingen, niet anders uitleggen dan dat sprake is geweest van een plan van [medeverdachte 1] om cocaïne in te voeren in Nederland in de koffer van de verdachte en dat de verdachte hiervan op de hoogte was en in het plan is meegegaan. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte willens en wetens de cocaïne in haar koffer heeft ingevoerd in Nederland.
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
7 (zeven) maanden.