ECLI:NL:RBNHO:2025:138

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
C/15/359115 / KG ZA 24-671
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bevriezing van cryptovaluta na phishingdiefstal

In deze zaak heeft de eiser, slachtoffer van phishing, een kort geding aangespannen tegen MEXC GLOBAL LIMITED, een rechtspersoon gevestigd op de Seychellen. De eiser heeft cryptovaluta ter waarde van € 105.565,27 verloren door een phishingaanval en heeft de verdwenen cryptovaluta kunnen traceren naar accounts bij MEXC. Hij vordert dat MEXC de betrokken accounts bevroren houdt en informatie verstrekt over de gebruikers van deze accounts. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, maar het maximum van de te verbeuren dwangsommen gematigd. De voorzieningenrechter oordeelt dat MEXC, hoewel niet verschenen, voldoende op de hoogte was van de procedure en dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. De eiser heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij rechtmatig belang heeft bij de gevraagde informatie en dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De voorzieningenrechter heeft MEXC veroordeeld tot het bevriezen van de accounts en het verstrekken van informatie over de getroffen cryptovaluta en mutaties. Tevens is een dwangsom opgelegd voor iedere overtreding van de veroordelingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/359115 / KG ZA 24-671
Vonnis in kort geding van 10 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
advocaten mr. M.A. Hupkes en mr. I. Zeilstra te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
MEXC GLOBAL LIMITED,
statutair gevestigd te Victoria, Mahé (Seychellen),
gedaagde,
niet verschenen.
De zaak in het kort
[eiser] is slachtoffer geworden van diefstal van cryptovaluta na phising. Hij heeft de verdwenen cryptovaluta kunnen achterhalen tot account(s) bij MEXC. [eiser] vordert veroordeling van MEXC om de betreffende account(s) bevroren te houden, dan wel te bevriezen en om informatie te verschaffen over de gebruiker(s) van de account(s), het aantal en soort van de door de bevriezing getroffen cryptovaluta en de mutaties op de betrokken account(s) vanaf de datum van de diefstal tot het moment van het doen van opgave, een en ander op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe, maar matigt het maximum van de te verbeuren dwangsommen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 10
  • de aanvullende producties 11 t/m 20
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 8 januari 2025 zijn verschenen [eiser], bijgestaan door mr. Hupkes voornoemd. Namens MEXC is niemand verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I MEXC zal bevelen om de betrokken accounts van de gebruiker(s) bevroren te houden dan wel te bevriezen dan wel de toegang van de gebruiker(s) tot hun account(s) te beëindigen, dit binnen twee dagen nadat [eiser] het te wijzen vonnis, alsmede de Engelse vertaling daarvan ter kennis van MEXC heeft gebracht door toezending aan het e-mailadres [e-mailadres 2], althans heeft betekend, onder voorwaarde dat [eiser] binnen 4 maanden na bekendmaking van de onder III bedoelde informatie een procedure entameert tegen de bedoelde gebruiker(s);
II MEXC zal verbieden om de hiervoor bedoelde gebruiker(s) vooraf in kennis te stellen van deze ordemaatregel;
III MEXC zal veroordelen om binnen vier dagen na kennisgeving van het vonnis en de Engelse vertaling daarvan aan e-mailadres [e-mailadres 2], althans na betekening, per
e-mail aan de advocaat van [eiser] mede te delen de volledige voornamen, achternaam, het adres, de postcode en de woonplaats en het e-mailadres van de gebruiker(s) die het onder I bedoelde account op zijn of haar naam heeft staan of hebben staan;
IV. MEXC zal veroordelen om binnen vier dagen na het geven van uitvoering aan het onder sub I bedoelde bevel opgave te doen van het aantal en de soort cryptovaluta en/of liquiditeiten die door de maatregel zijn getroffen met meezending van een gedateerde schermafbeelding van het/de bevroren account(s);
V MEXC zal vetoordelen om binnen twee dagen na toezending van het vonnis aan het
e-mailadres [e-mailadres 2], althans na betekening van het vonnis, mutatieoverzichten te verstrekken over de periode 12 november 2024 t/m de datum van afgifte van de verklaring bedoeld onder IV inzake de accounts bedoeld onder I;
VI MEXC zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van EUR 25.000 voor iedere overtreding van het onder I t/m V genoemde bevel dan wel verbod, te vermeerderen met een dwangsom van EUR 25.000 voor iedere dat de overtreding voortduurt, één en ander met een maximum van EUR 500.000;
VII MEXC onder voorwaarde van toezending van een vonnis met inbegrip van bewijs van betekening van dat vonnis waarin de betreffende persoon of entiteit wordt veroordeeld schadevergoeding te betalen aan [eiser] en om de hierna te noemen overdracht van activa te dulden, te veroordelen de activa in het account te verzenden (indien het digitale activa betreft) respectievelijk te betalen (indien het liquiditeiten betreft) op een cryptoaccount of bankrekeningnummer op naam van [eiser], tot het beloop van de in de bodemprocedure toegewezen schadevergoeding vermeerderd met rente en kosten, één en ander binnen twee weken na de toezending van bedoeld vonnis;
VIII. Met compensatie van kosten.
2.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij slachtoffer is geworden van phishing, waarna voor een bedrag van € 105.565,27 aan cryptovaluta zijn afgeschreven van zijn wallet bij Bivavo. [eiser] heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij via blockchain-onderzoek (een deel van) de afgeschreven cryptovaluta heeft kunnen traceren naar MEXC. MEXC heeft na melding van de diefstal door [eiser] de betreffende account(s) bevroren. Uit de overgelegde stukken blijkt echter ook dat MEXC zonder formeel verzoek daartoe van een rechter de account(s) niet voor onbepaalde tijd kan bevriezen.

3.De beoordeling

Bevoegdheid

3.1.
Omdat MEXC niet in Nederland is gevestigd maar op de Seychellen, heeft deze zaak een internationaal karakter en moet ambtshalve de vraag worden beantwoord of de
Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en zo ja, welk recht
vervolgens van toepassing is.
3.2.
De vorderingen zijn gestoeld op een dreigende onrechtmatige daad van MEXC en de mogelijkheid dat het schadebrengende feit zich in Nederland zal voordoen, in die zin dat de schade in Nederland (waar [eiser] woont) zal intreden. Dat brengt met zich dat de voorzieningenrechter op grond van artikel 6 aanhef en sub e Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rechtsmacht heeft en bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Op grond van artikel 4 lid 1 Rome II-Verordening (EG 864/2007) en, voor zover nodig, artikel 10:159 Burgerlijk Wetboek is Nederlands recht van toepassing.
Verstekverlening
3.3.
MEXC is niet verschenen. De voorzieningenrechter kan in spoedeisende gevallen, zoals hier aan de orde, in kort geding verstek verlenen tegen een in het buitenland gevestigde gedaagde wanneer nog niet is gebleken dat de betekeningsvoorschriften in acht zijn genomen, indien zoveel mogelijk is gewaarborgd – en kan worden vastgesteld – dat de dagvaarding degene voor wie die is bestemd daadwerkelijk heeft bereikt en wel zo tijdig dat hij nog de mogelijkheid heeft gehad verweer te voeren (HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB7192). [eiser] heeft stukken overgelegd waaruit blijkt dat MEXC nadat [eiser] een Engelse vertaling van zijn aangifte bij de politie had verstrekt besloten heeft de betrokken account(s) te bevriezen. Enkele dagen later heeft MEXC in een e-mail verzonden vanaf het e-mailadres [e-mailadres 2] laten weten dat zij de bevriezing van de account(s) niet langer kan handhaven zonder bevel daartoe van een bevoegde rechterlijke instantie. In reactie hierop heeft de advocaat van [eiser] op 19 november 2024 MEXC verzocht en gesommeerd de bevriezing van de account(s) te handhaven totdat hierover door de rechter een uitspraak is gedaan.
3.4.
Per aangetekende e-mail van 21 november 2024 heeft [eiser] de dagvaarding en diverse bijlagen via aangetekende e-mail aan MEXC gestuurd via het door MEXC daarvoor opgegeven e-mailadres [e-mailadres 1]. Als productie 19 heeft [eiser] een ontvangstbevestiging overgelegd waaruit blijkt dat MEXC deze e-mail heeft opgevraagd via de webbrowser en als productie 20 een bericht dat de e-mail door MEXC is ontvangen.
Vervolgens heeft [eiser] bij dagvaarding van 28 november 2024 MEXC op de juiste wijze opgeroepen te verschijnen op de mondelinge behandeling van dit kort geding op 8 januari 2025. Daarnaast heeft de deurwaarder de dagvaarding, met Engelse vertaling en producties op 28 november 2024 geupoad op het met dat doel opengestelde digitale portaal van MEXC, te vinden op [web adress]. Naast de betekening van de dagvaarding aan het parket van de Officier van Justitie, is de postversie van de stukken in een Engelse vertaling en met bijlagen per koerier verzonden naar het vestigingsadres van MEXC op de Seychellen. Ter zitting heeft de advocaat van [eiser] verklaard dat via de track & trace code kon worden vastgesteld dat het poststuk zich op dit moment bevindt in het sorteercentrum in Victoria (Seychellen).
Weliswaar heeft de fysieke dagvaarding MEXC dus nog niet bereikt, maar uit de overige stukken blijkt genoegzaam dat de dagvaarding MEXC via e-mail ruimschoots op tijd heeft bereikt, zodat moet worden aangenomen dat MEXC voldoende in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren.
Tegen MEXC als niet verschenen gedaagde wordt dan ook verstek verleend
De vorderingen
3.5.
De vorderingen van [eiser] komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen als volgt worden toegewezen.
Bevriezingsmaatregel
3.6.
Nu vast staat dat MEXC het gebruikersaccount(s) van de bewuste klant(en) (tijdelijk) heeft geschorst, heeft [eiser] er belang bij dat MEXC wordt veroordeeld om deze schorsing c.q. bevriezing te handhaven zolang er nog niet is beslist op de door [eiser] eerdaags aanhangig te maken bodemprocedure tegen de onbekende accounthouder strekkende tot vergoeding van de door hem geleden schade. Voor het geval dat MEXC het/de account(s) inmiddels weer heeft vrijgegeven zal zij tevens worden veroordeeld de betrokken account(s) (opnieuw) te bevriezen.
Het verbod om betrokkene(n) te informeren
3.7.
Het gevorderde verbod om de betrokken gebruiker(s) van de account(s) voorafgaand in kennis te stellen van de ordemaatregel om de account(s) bevroren te houden dan wel te bevriezen, zal worden toegewezen. [eiser] heeft deze vordering ter zitting nader toegelicht in die zin dat hij onvoldoende zekerheid heeft dat MEXC de account(s) in de tussentijd niet heeft vrijgegeven of zal vrijgeven.
Exhibitievorderingen
3.8.
[eiser] vordert op grond van artikel 843a Rv opgave van NAW-gegevens van de gebruiker van de account(s), een opgave van het aantal en soort cryptovaluta dat door de bevriezingsmaatregel is getroffen en een mutatieoverzicht met betrekking tot de getroffen account(s) over de periode vanaf 12 november 2024.
3.9.
Als uitgangspunt geldt dat een vordering op grond van artikel 843a Rv kan worden toegewezen indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: (i) de eiser dient een rechtmatig belang te hebben bij afgifte van de bescheiden, (ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij zijn en (iv) de wederpartij moet over de bescheiden beschikken.
3.10.
Het rechtmatig belang bestaat erin dat [eiser] met behulp van de bescheiden die hij wenst in te zien zijn verhaalskansen jegens derden kan onderzoeken en een vordering tegen die derden kan instellen. Zonder kennis van die gegevens, die voldoende specifiek zijn bepaald, is hij daartoe niet in staat. [eiser] is voorts partij bij de desbetreffende rechtsbetrekking op grond van de gestelde onrechtmatige daad. Onbetwist is dat MEXC over de gevraagde gegevens beschikt of kan beschikken. Dat het gaat om privacygevoelige informatie maakt niet dat de exhibitievordering wegens gewichtige redenen als bedoeld in artikel 843a lid 4 Rv moet worden afgewezen. Het gaat hier immers om fraude. [eiser] heeft al met al ten aanzien van de jegens MEXC ingestelde 843a Rv vordering voldoende aannemelijk gemaakt dat aan voormelde criteria is voldaan, zodat deze vorderingen zullen worden toegewezen omdat [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding om de termijn waarbinnen MEXC opgave moet doen van de getroffen soort cryptovaluta en het mutatieoverzicht van de betrokken account(s) in beide gevallen te bepalen op een zelfde termijn van vier dagen.
Dwangsommen
3.11.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding om het maximum van de te verbeuren dwangsommen te matigen en meer in lijn te brengen met de door [eiser] als gevolg van de fraude gestelde schade.
Dulden uitbetaling activa
3.12.
Ook de vordering om MEXC te veroordelen tot het dulden en uitbetalen van activa vanuit de betreffende account(s), nadat [eiser] haar een in een bodemprocedure verkregen vonnis waarin de betreffende gebruiker(s) van de account(s) is/zijn veroordeeld aan Munck schadevergoeding te betalen heeft toegezonden, zal worden toegewezen in die zin dat het moet gaan om een
uitvoerbaar bij voorraad verklaardvonnis van de bodemrechter.
Proceskosten
3.13.
Omdat MEXC als neutrale partij in dit geschil moet worden aangemerkt ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten van dit kort geding - zoals door [eiser] gevorderd - te compenseren.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
beveelt MEXC om de betrokken account(s) van de gebruiker(s) bevroren te houden dan wel te bevriezen binnen twee werkdagen nadat [eiser] dit vonnis, alsmede de Engelse vertaling daarvan ter kennis van MEXC heeft gebracht door toezending aan het e-mailadres [e-mailadres 2], althans heeft betekend,
4.2.
verbindt aan het bevroren houden van de betrokken account(s) door MEXC de voorwaarde dat [eiser] binnen vier maanden na bekendmaking aan hem van de NAW-gegevens van de gebruiker(s) van de betrokken account(s) een bodemprocedure entameert tegen de bedoelde gebruiker(s),
4.3.
verbiedt MEXC om de gebruiker(s) van de betrokken account(s) vooraf in kennis te stellen van de ordemaatregel als hiervoor bedoeld in 4.1,
4.4.
veroordeelt MEXC om binnen vier dagen na ontvangst van dit vonnis opgave te doen van het aantal en de soort cryptovaluta en/of liquiditeiten die door de sub 4.1 bedoelde maatregel zijn getroffen, met meezending van een gedateerde schermafbeelding van het/de bevroren account(s),
4.5.
veroordeelt MEXC om binnen vier dagen na ontvangst van dit vonnis mutatieoverzichten te verstrekken met betrekking tot de getroffen account(s) over de periode vanaf 12 november 2024 tot en met de datum van afgifte van de verklaring als bedoeld in 4.4,
4.6.
veroordeelt MEXC na betekening van het vonnis en telkens na ommekomst van de genoemde termijn tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- voor iedere overtreding van een van de veroordelingen hierboven in 4.1 tot en met 4.5, te vermeerderen met een dwangsom van € 25.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 150.000,-,
4.7.
veroordeelt MEXC om binnen twee weken na toezending door [eiser] van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis met inbegrip van bewijs van betekening van dat vonnis, waarin de betreffende persoon of entiteit wordt veroordeeld schadevergoeding te betalen aan [eiser], de overdracht van activa te dulden en de activa in het account te verzenden (indien het digitale activa betreft) respectievelijk te betalen (indien het liquiditeiten betreft) op een cryptoaccount of bankrekeningnummer op naam van [eiser], tot het beloop van de in de bodemprocedure toegewezen schadevergoeding, vermeerderd met rente en kosten,
4.8.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.10.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 10 januari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155