3.3.1Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen in de bijlage bij dit vonnis.
Ten aanzien van feit 1 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie)
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde feit
sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin
van het Wetboek van Strafvordering. Omdat de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- (…)
3.3.2Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2(medeplegen afpersing)
Feiten en omstandigheden
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. Aangever [benadeelde] is op 24 februari 2025 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar het casino in Leeuwarden geweest. Aangever heeft toen een bedrag gewonnen van € 2.200,-. Op verzoek van [medeverdachte 1] heeft aangever hem met de auto teruggebracht naar Den Helder. Onderweg heeft aangever gezien dat [medeverdachte 1] contact had met een Snapchataccount genaamd “[snapchataccount]”. Dit account behoort toe aan de medeverdachte [medeverdachte 2].
Aangever heeft [medeverdachte 1] afgezet in de [adres 2] in Den Helder. Op dat moment stonden er plotseling twee personen aan de bestuurderskant van de auto. Eén van deze personen heeft op het raam van de auto getikt en daarna direct de deur aan de bestuurderskant opengetrokken. Die persoon had een vuurwapen in zijn hand. Dat vuurwapen werd in aangevers nek gedrukt. Die persoon zei “geef me je kankergeld”. Daarna werd aangever meerdere keren geslagen met het wapen tegen zijn voorhoofd. Toen aangever een geldbedrag overhandigde, zei de persoon dat hij meer geld moest geven. Daarop heeft aangever al zijn geld gegeven.
De tweede persoon stond ook aan de bestuurderskant van de auto en had ook een vuurwapen in zijn hand.
Op verschillende camerabeelden in de omgeving van de plaats delict zijn rond het tijdstip van de beroving twee verdachten te zien. Eén persoon is volledig in het zwart gekleed. De tweede persoon is langer dan de eerste persoon, draagt een donkere jas en schoenen en een lichtgekleurde trainingsbroek met aan de zijkanten verticale donkere strepen.
Betrokkenheid verdachteGelet op het Snapchatcontact tussen [medeverdachte 1] en de medeverdachte [medeverdachte 2] op de terugweg van het casino gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte 1] de medeverdachte op de hoogte heeft gebracht van het door aangever gewonnen geldbedrag. Tijdens de beroving herkende de aangever de stem van de medeverdachte. Verder heeft de politie een foto van de medeverdachte aan aangever getoond, waarna de aangever verklaarde dat dat de persoon was die een vuurwapen in zijn nek had gezet. Dit maakt dat de rechtbank ervan uitgaat dat medeverdachte [medeverdachte 2] degene is geweest die de portierdeur heeft opengetrokken, het wapen in de nek van aangever heeft gezet, geroepen heeft dat hij zijn geld moest afgeven en aangever heeft geslagen met het wapen.
Uit de aangifte en de hiervoor aangehaalde beschrijving van de camerabeelden volgt dat bij de beroving twee mannen betrokken waren. Eén van de twee mannen droeg een zwarte pufferjas met capuchon, lichte dan wel grijze joggingsbroek met een donkere streep op beide broekspijpen en zwarte schoenen. In de kledingkast van de verdachte in het cellencomplex heeft de politie op 27 februari 2025 een zwarte pufferjas, grijze joggingsbroek en schoenen aangetroffen die overeenkomen met de kleding die op de beelden te zien is.
Daarnaast leidt de rechtbank uit de zendmastgegevens van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] af dat zij de dag van het incident samen zijn opgetrokken (dossierpagina’s 151 en 153) en dat hun telefoons vlak voor het incident een zendmast aanstraalden in de buurt van de plaats delict.
Verder is in de telefoon van de medeverdachte een video-opname aangetroffen die nog geen vijf minuten na het incident is gemaakt. Op deze video is een hand te zien van de maker van de video met een grote hoeveelheid geld en is een rap te horen. De rap komt er (vrij vertaald) op neer dat als je je geld laat zien, je daarna pech hebt en je wordt bestolen. Uit onderzoek van de politie naar de locatie van de video volgt dat de video is opgenomen voor een woning aan de [adres 3], enkele minuten lopen van de plaats delict. Op deze video is ook een tweede persoon te zien. Deze persoon draagt kleding die overeenkomt met de kleding van één van de personen die is te zien op de camerabeelden van de [adres 2], als ook met de kleding die is aangetroffen in de kledingkast van de cel van de verdachte.
De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] zijn een dag na de beroving samen aangehouden waarbij zij beiden in bezit waren van een doorgeladen vuurwapen.
Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat de verdachte de persoon is geweest die samen met de medeverdachte aangever heeft staan opwachten met een vuurwapen en ook aan de bestuurderskant stond toen de medeverdachte aangever met een vuurwapen sloeg en hem zei dat hij zijn geld moest afgeven. Aan die conclusie draagt bij dat de verdachte voor geen van de bovenstaande feiten en omstandigheden een aannemelijke, ontzenuwende verklaring heeft gegeven.
Medeplegen
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten die was gericht op afpersing van aangever met geweld en bedreiging van geweld. De verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 2] stonden immers, na een tip, samen de aangever op te wachten met allebei een vuurwapen in hun hand, waarna de aangever met (bedreiging van) geweld zijn geld moest afstaan.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte zich samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing met geweld en bedreiging van geweld.