ECLI:NL:RBNHO:2025:13339

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 8090
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douane. Overschrijding van de maximumwaarde van goederen onder de regeling actieve veredeling en de gevolgen voor douaneschuld.

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 17 november 2025, staat de vraag centraal of de inspecteur van de Douane terecht een uitnodiging tot betaling (utb) heeft uitgereikt aan eiseres, een B.V. die zich bezighoudt met de opslag en verwerking van ethylalcohol. De utb, ter waarde van € 291.132,42, werd opgelegd vanwege een overschrijding van de maximumwaarde van goederen die onder de vergunning voor actieve veredeling (AV) vallen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze utb, waarop de inspecteur het bezwaar gedeeltelijk toewijsde en de douaneschuld verlaagde tot € 38.600,25. Eiseres ging hiertegen in beroep, waarbij zij aanvoerde dat de waarde in de vergunning niet relevant was voor de douaneschuld, omdat ethylalcohol bij invoer niet op douanewaarde wordt belast, maar op basis van een specifieke heffing per hectoliter. De rechtbank oordeelde dat de waarde in de vergunning wel degelijk van belang is en dat eiseres zich aan de voorwaarden van de vergunning moet houden. De rechtbank concludeerde dat de utb terecht was opgelegd, omdat eiseres meer ethylalcohol had geplaatst dan vergund. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde de proceskosten voor eiseres op.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 24/8090

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 17 november 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. N.P.J. Ooyevaar),
en

de inspecteur van de Douane, verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder terecht een uitnodiging tot betaling (utb) heeft uitgereikt vanwege overschrijding van de maximumwaarde van goederen die op grond van een vergunning van eiseres onder de regeling actieve veredeling (hierna: regeling AV) kunnen worden gebracht.
Verweerder heeft op 23 december 2023 aan eiseres een utb uitgereikt voor een bedrag van € 291.132,42, bestaande uit € 283.930,56 aan douanerechten, € 7.061,86 aan rente op achterstallen en € 140 aan een bestuurlijke boete.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2024 het bezwaar gedeeltelijk toegewezen en een bedrag kwijtgescholden van € 252.532,17 (€ 246.267,07 aan douanerechten, € 6.125,10 aan rente op achterstallen en € 140 aan bestuurlijke boete).
De utb is daardoor verminderd tot € 38.600,25, bestaande uit € 37.663,49 aan douanerechten en € 936,76 aan rente op achterstallen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend.
Vóór de zitting heeft verweerder nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2025.
Namens eiseres zijn verschenen: [naam 1] , [naam 2] en haar gemachtigde.
Namens verweerder zijn verschenen: mr. [naam 3] en [naam 4] RA.

Feiten

1. Eiseres exploiteert opslagplaatsen voor minerale olieproducten, chemicaliën en andere vloeistoffen of gassen met de daarbij behorende laad- en losplaatsen. Ook produceert, mengt en blendt zij minerale oliën, olieproducten, chemicaliën en eventueel gassen, en/of waardeert zij deze op, en handelt zij in deze stoffen. Eén van haar activiteiten is het mengen van ethylalcohol naar screenwash (een antivriespreparaat en vloeibaar ontdooiingspreparaat).
2. Op 1 mei 2020 heeft eiseres een aanvraag voor een vergunning voor het gebruik van de bijzondere regeling actieve veredeling (IPO) ingediend. De aanvraag ziet op het plaatsen van ethylalcohol van goederencode 2207 1000 onder deze regeling . Op 7 mei 2020 heeft eiseres een nieuwe aanvraag voor een vergunning actieve veredeling ingediend, die ook ziet op het plaatsen van ethylalcohol van goederencode 2207 1000. In de loop van de aanvraagprocedure is deze aanvraag diverse malen aangevuld.
3. Met afgiftedatum 18 september 2020 heeft verweerder aan eiseres een vergunning voor het gebruik van de bijzondere regeling “actieve veredeling” verleend (hierna: de vergunning AV). Deze is geldig vanaf 18 september 2020 en heeft als einddatum 17 september 2023. De geplande activiteit is het in opdracht van de eigenaar van het product (ethylalcohol) mengen naar screenwash. De vergunning AV vermeldt voor zover van belang de volgende gegevens:

“Goederen die onder de bijzondere regeling Veredeling worden geplaatst

(…)
Goederencode
TARIC-code 22071000

Omschrijving van de goederen

Omschrijving van de goederen Gefermenteerde Ethylalcohol, niet gedenatureerd
met een alc.vol gehalte van 95% of meer
GN-Code 2207.1000.20

Hoeveelheid goederen

Hoeveelheid goederen 150000000
Meeteenheid Kilogram

Waarde van goederen

Waarde van bedrag 65035000
Valuta van bedrag EUR - EU-EUR
Opbrengstpercentage 100
(…)

Goederen die onder de bijzondere regeling Veredeling worden geplaatst (2)

(…)
Goederencode
TARIC-code 38200000

Omschrijving van de goederenScreenwash

Hoeveelheid goederen
Hoeveelheid goederen 7500000
Meeteenheid Kilogram

Waarde van goederen

Waarde van bedrag 4592025
Valuta van bedrag EUR - EU-EUR
Opbrengstpercentage 100
(…)

Veredelingsproducten

Goederencode 38200000

Omschrijving van de goederen

Omschrijving van de goederen Screenwash
(…)

Aanzuiveringsafrekening

Aanzuiveringsafrekening nodig Ja
Termijn voor het indienen van de 30
aanzuiveringsafrekening (dagen)
Omschrijving aanzuiveringsafrekening U moet de aanzuiveringsafrekening indienen bij het
controlekantoor uiterlijk binnen 30 dagen na afloop van de aanzuiveringstermijn.. (…)”
4. Bij e-mail van 26 oktober 2020 heeft eiseres verzocht om aanvulling van “Demi Water” in de specificatie van het product screenwash in haar Administratieve Organisatie/Interne Beheersing (AO/IB). Bij e-mail van 11 november 2020 is verweerder met de verzochte aanvulling akkoord gegaan.
5. In 2022 heeft verweerder op verzoek van eiseres de verleende vergunning AV gewijzigd. De eerste wijziging is doorgevoerd op 16 maart 2022 en ziet op een per 1 januari 2022 gewijzigde goederencode van 2207 1000 19 naar 2207 1000 90. De tweede wijziging is doorgevoerd op 26 april 2022 en ziet op een wijziging van goederencode 2207 1000 90 naar 2207 1000 20. De derde wijziging is doorgevoerd op 8 december 2022 en ziet op een wijziging van de tekst bij onderdeel “Omschrijving aanzuiveringsafrekening”.
6. De in de vergunning AV opgenomen waarde van de te veredelen goederen is ongewijzigd gebleven.
7. In de periode van 8 oktober 2020 tot en met 14 september 2023 heeft eiseres in totaal 116.306.442,91 liter ethylalcohol van goederencode 2207 1000 met een vermelde douanewaarde van € 68.090.397,70 onder de regeling AV geplaatst.
8. Eiseres heeft maandelijks een aanvullende aangifte ingediend via het systeem “Geautomatiseerde Periodieke aangifte”. Daarnaast heeft eiseres, indien vereist, maandelijks een gestandaardiseerde aanzuiveringsaangifte en een schriftelijke verklaring ingediend. Gedurende de looptijd van de vergunning AV heeft eiseres vijfendertig aanzuiveringsafrekeningen ingediend.
9. Tijdens een controle van de aanzuiveringsafrekeningen van augustus en september 2023 heeft verweerder vastgesteld dat eiseres qua douanewaarde meer ethylalcohol onder de regeling AV heeft geplaatst dan aan haar is vergund.
10. Vanwege deze overschrijding in de maand juli 2023 van de maximale waarde van de onder de vergunning AV te veredelen goederen, heeft verweerder de in de inleiding genoemde utb uitgereikt.

Geschil

11. In geschil is of de utb terecht aan eiseres is uitgereikt. Meer in het bijzonder is in geschil of sprake is van een overschrijding van de maximumwaarde van de goederen die binnen de reikwijdte van de vergunning AV valt. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is de vervolgvraag of deze overschrijding leidt tot een douaneschuld in de zin van artikel 79 van het Douanewetboek van de Unie (DWU).
De omvang van het geding
12. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder het door eiseres in de bezwaarfase ingediende verzoek om herziening van enkele aanzuiveringsafrekeningen aangemerkt als een verzoek om herziening/wijziging van enkele aangiften en heeft hij de douaneschuld na toewijzing van het verzoek om wijziging verlaagd naar € 37.663,49 en de rente op achterstallen naar € 936,76. Ook heeft verweerder de bij de utb opgelegde bestuurlijke boete kwijtgescholden.
13. Tijdens het onderzoek ter zitting heeft eiseres, desgevraagd, meegedeeld dat zij zich kan vinden in de door verweerder gekozen aanpak en de toegepaste correctie van de utb en dat zij daartegen geen beroepsgronden heeft aangevoerd en ook niet wenst aan te voeren.
14. In het verweerschrift wordt gemeld dat de werkelijke douaneschuld in de onderhavige zaak hoger ligt, namelijk € 45.242,49, maar dat er geen nader besluit is genomen om dit verschil na te vorderen. Ter zitting heeft verweerder gemeld dat er geen voornemen bestaat om dat alsnog te doen.
15. Dit betekent dat tussen partijen in de onderhavige zaak uitsluitend in geschil is een douaneschuld van € 37.663,49 en rente op achterstallen van € 936,76. De rechtbank zal, overeenkomstig het standpunt van partijen, voor wat betreft de omvang van het geding van deze hoogte van de douaneschuld en van rente op achterstallen uitgaan.
16. Na juli 2023 heeft eiseres meer ethylalcohol onder de regeling AV geplaatst. Hiervoor heeft verweerder afzonderlijk een (tweede) utb opgelegd, die geen onderwerp is van deze beroepsprocedure.
Standpunt eiseres
17. Naar de mening van eiseres heeft verweerder de utb ten onrechte aan haar uitgereikt. Ter onderbouwing van dit standpunt stelt eiseres (samengevat) het volgende:
De waarde is weliswaar een verplicht in te vullen element bij de aanvraag van de vergunning AV, maar in de onderhavige zaak is de waarde naar de mening van eiseres niet relevant omdat ethylalcohol bij invoer niet wordt belast naar de douanewaarde. Bij de invoer van ethylalcohol geldt een specifieke heffing van € 19,20 per hectoliter. Bij de aanvraag en goedkeuring van de vergunning AV heeft uitsluitend de hoeveelheid een rol gespeeld. Op de hoeveelheid heeft de vergunninghouder invloed. De waarde van een goed is een subjectief gegeven en vaak niet beïnvloedbaar door de vergunninghouder. De waarde vormt ook geen risico voor de vergunning AV. Het waarde-element in de vergunning heeft, anders dan de hoeveelheid, geen materiële functie binnen het stelstel van de vergunning.
Eiseres benadrukt dat in bijlage 71-06 bij de Gedelegeerde Verordening, onder letter d is vermeld dat naast het percentage invoerrechten,
in voorkomend geval(vetgedrukt door eiseres) de douanewaarde verstrekt moet worden. Dit is een aanwijzing dat de waarde niet altijd van belang is.
Eiseres heeft de haar vergunde hoeveelheid ethylalcohol bij lange na niet overschreden. Bovendien is in de vergunning AV een te lage waarde aan ethylalcohol opgenomen, zij zou de waarde anders niet overschreden hebben. Verder had naar de mening van eiseres ook het restant aan screenwash dat in de veredelingstank overblijft nadat het veredelingsproduct is uitgeslagen, opgeteld moeten worden bij de waarde van de vergunde ethylalcohol. Verweerder had een meer menselijke maat moeten hanteren bij het vaststellen van de douaneschuld. Ter zitting heeft eiseres verder aangevoerd dat de douaneschuld teniet is gegaan.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vernietiging van de utb en veroordeling van verweerder tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.
Standpunt verweerder
18. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij de utb terecht aan eiseres heeft uitgereikt. Ter onderbouwing van dat standpunt voert hij het volgende aan:
Eiseres heeft tot en met 31 juli 2023 een hoeveelheid van 113.570.073,91 liter ethylalcohol geplaatst onder de regeling AV met een totale douanewaarde van € 65.204.124,64. In de vergunning staat een totale douanewaarde van € 65.035.000 genoemd en dit betekent dat eiseres ethylalcohol ter waarde van € 169.142,64 meer onder de regeling AV heeft geplaatst dan aan haar is vergund. De stelling van eiseres dat geen sprake is van overschrijding van de douanewaarde mist dan ook feitelijke grondslag en is niet juist.
De stelling van eiseres dat in de vergunning een hogere waarde voor de vergunde hoeveelheid ethylalcohol vermeld had moeten worden, kan haar niet baten. De vergunning vermeldt duidelijk en ondubbelzinnig een waarde. Eiseres heeft tegen de vergunning geen bezwaar gemaakt en gedurende de looptijd van de vergunning ook niet om een wijziging van de waarde verzocht.
Ook de stelling van eiseres dat de waarde van het veredelingsproduct “screenwash” bij de waarde van de geplaatste ethylalcohol opgeteld had moeten worden, kan niet slagen. Eiseres heeft geen “screenwash” onder de regeling AV geplaatst. De hoeveelheid “screenwash” die in een tank achterblijft, wordt niet uitgeslagen en blijft onder de betreffende regeling.
Hoeveelheid en waarde zijn verplichte elementen die zowel in de aanvraag als in de vergunning ingevuld moeten worden. Deze elementen bepalen afzonderlijk van elkaar de reikwijdte en dus de begrenzing van de verleende vergunning. Indien andere goederen dan specifiek vergund onder de regeling worden geplaatst, dan is daarvoor eenvoudigweg geen vergunning verleend. De vergunning dient strikt te worden toegepast. Dat de invoerrechten in de onderhavige zaak worden geheven op basis van een specifiek recht (naar de hoeveelheid) doet hier niets aan af. De beroepsgrond van eiseres, dat het element “waarde” niet relevant is voor de vergunning omdat de waarde van een goed een subjectief gegeven is en vaak niet beïnvloedbaar is door een vergunninghouder, kan niet slagen. Eiseres is bekend met de bedongen prijs van de ethylalcohol voordat zij het goed plaatst onder de regeling AV. Zij had dus zelf kunnen vaststellen of de vergunning nog toereikend was en indien dit niet het geval was, had zij moeten verzoeken de vergunning aan te passen alvorens nieuwe goederen onder de regeling AV te plaatsen.
Verweerder verwijst naar de gemeenschappelijke bijlage bij de conclusies van Advocaat-Generaal Ettema van 26 juli 2024, in de zaken met nummers 23/02110, 23/02142, 23/02143, 23/02144 en 23/03221, ECLI:NL:PHR:2024:919. Verweerder onderschrijft de conclusie van de Advocaat-Generaal dat de vermelde hoeveelheid en waarde van de goederen een beperking vormen.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Juridisch kader

19. Artikel 211 van het DWU luidt, voor zover van belang:
“1. Een vergunning van de douaneautoriteiten is vereist voor:
a. het gebruik van de regeling actieve (…)veredeling;(…).”
Artikel 256 van het DWU luidt, voor zover van belang:
“1. Onverminderd artikel 223 kunnen niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie onder de regeling actieve veredeling worden gebruikt bij één of meer veredelingen zonder dat zij worden onderworpen aan
a) invoerrechten;”
Bijlage A van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (GVo. DWU) luidt, voor zover van belang en ten tijde van belang:

“GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANVRAGEN EN BESCHIKKINGEN

Inleidende aantekeningen bij de tabellen met gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen
ALGEMENE BEPALINGEN
1. De bepalingen in deze aantekeningen zijn van toepassing op alle titels van deze bijlage.
2. De tabellen met gegevensvereisten in titel I tot en met titel XXI bevatten alle gegevenselementen die voor de in deze bijlage behandelde aanvragen en beschikkingen noodzakelijk zijn.
3. De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (1), die overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder a), van het wetboek is vastgesteld.
4. De in deze bijlage omschreven gegevensvereisten zijn van toepassing op aanvragen die worden ingediend en beschikkingen die worden afgegeven zowel met behulp van een elektronisch gegevensverwerkingstechniek als op papier.
5. De gegevenselementen die voor verschillende aanvragen en beschikkingen kunnen worden verstrekt, zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage.
6. De gegevenselementen voor specifieke soorten aanvragen en beschikkingen zijn vermeld in titel II tot en met titel XXI van deze bijlage.
7. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in hoofdstuk 2 van de titels I tot en met XXI van deze bijlage doen geen afbreuk aan de status van het gegevenselement zoals omschreven in de tabellen met gegevensvereisten. Zo is G.E. 5/8 Identificatie van de goederen in de tabel met gegevensvereisten in hoofdstuk 1 van titel I van deze bijlage zowel voor de vergunningen voor actieve veredeling (kolom 8a) als voor passieve veredeling (kolom 8b) als verplicht (status “A”) aangemerkt. Deze informatie wordt echter niet ingevuld bij actieve of passieve veredeling met equivalente goederen en passieve veredeling met het systeem uitwisselingsverkeer, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van titel I van deze bijlage.”
Artikel 79 van het DWU luidt, voor zover van belang:
“1. Ten aanzien van aan invoerrechten onderworpen goederen ontstaat een douaneschuld bij invoer door niet-naleving van:
a. een van de bij de douanewetgeving vastgestelde verplichtingen betreffende het binnenbrengen van niet-Uniegoederen in het douanegebied van de Unie, de onttrekking van dergelijke goederen aan douanetoezicht, of het verkeer, de veredeling, de opslag, de tijdelijke opslag, de tijdelijke invoer of de verwijdering van dergelijke goederen binnen dat douanegebied;
b. (…)
c. een van de voorwaarden voor de plaatsing van niet-Uniegoederen onder een douaneregeling of voor de toekenning van een vrijstelling of van een verlaagd invoerrecht op grond van de bijzondere bestemming van de goederen.
2. Het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat, is:
a. (…)
b. het ogenblik waarop een douaneaangifte voor de plaatsing van goederen onder een douaneregeling wordt aanvaard, indien achteraf blijkt dat in feite niet was voldaan aan een voorwaarde voor de plaatsing onder de regeling of de toekenning van een vrijstelling of van een verlaagd invoerrecht uit hoofde van de bijzondere bestemming van de goederen.
3. (…)
4. In de in lid 1, onder c), bedoelde gevallen is de schuldenaar de persoon die dient te voldoen aan de voorwaarden voor de plaatsing van de goederen onder een douaneregeling, voor de douaneaangifte van de onder die douaneregeling geplaatste goederen, of voor de toekenning van een vrijstelling of van een verlaagd invoerrecht op grond van de bijzondere bestemming van de goederen.”
Op grond van artikel 103, aanhef en onder b, van de GVo. DWU gaat een douaneschuld teniet in het geval een douaneschuld is ontstaan voor goederen onder een bijzondere regeling overeenkomstig artikel 79, lid 1, onder a of c, van het DWU en deze goederen vervolgens in het vrije verkeer zijn gebracht.

Beoordeling van het geschil

Het belang van gegevenselement ‘waarde van de goederen’ in de vergunning
20. Eiseres betoogt dat de in de vergunning vermelde waarde niet van belang is en dat alleen de hoeveelheid van de te veredelen goederen betekenis heeft. Dit omdat ethylalcohol bij invoer niet wordt belast naar de douanewaarde maar naar een specifieke heffing per hectoliter. Ook heeft de waarde bij de aanvraag en goedkeuring van de vergunning AV volgens eiseres geen rol gespeeld. Verweerder houdt vast aan het belang van de in de vergunning AV opgenomen douanewaarde.
21. Op grond van artikel 211 van het DWU is een vergunning van de douaneautoriteiten vereist voor het gebruik van de regeling AV. Deze vergunning moet voldoen aan de bij Bijlage A van de GVo. DWU gestelde voorschriften en de daarop gegeven toelichting. De waarde van de goederen staat genoemd als gegevenselement dat in een aanvraag voor een vergunning AV en een vergunning AV moet worden opgenomen (zie nader overweging 22). In de vergunning van eiseres wordt aldus onder andere vastgesteld wat de maximale hoeveelheid én wat de maximale waarde is van de goederen die onder de desbetreffende regeling AV kunnen worden geplaatst. De in de vergunning vermelde waarde bepaalt de bovengrens waarvoor de goederen onder de regeling mogen worden geplaatst en bepaalt daarmee (mede) de reikwijdte van de vergunning AV. Nu deze maximale waarde in de vergunning is opgenomen, is zij van betekenis. Dit wordt niet anders in het geval dat sprake is van specifiek belaste goederen.
22. De stelling van eiseres dat in bijlage 71-06 bij de GVo. DWU, onder letter d, is vermeld dat naast het percentage invoerrechten, (slechts) in voorkomend geval de douanewaarde verstrekt moet worden, maakt dit niet anders. Titel II “Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen” van Bijlage A van de Uitvoeringsverordening EU (nr. 2015/2447) bepaalt dat de aanvraag of vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling Code “IPO” heeft met bijbehorend opschrift van de kolom in bijlage A bij de GVo. DWU: “8a”. Bijlage A, titel I, van de GVo. DWU bevat de bij de aanvraag en vergunning voor het gebruik van de regeling actieve veredeling in de aanzuiveringsafrekening te verstrekken inlichtingen. Voor regeling 8a (de vergunning AV, code IPO) staat in de rij van het gegevenselement “waarde van de goederen” de letter A, wat betekent: “Verplicht: gegevens die door elke lidstaat worden verlangd”. In het geval van eiseres is in de vergunning de maximale waarde van de onder de regeling AV te brengen goederen dus verplicht opgenomen.
23. Het betoog van eiseres dat de waarde geen risico vormt voor de vergunning, omdat een hogere waarde wordt belast met een navenant hoger bedrag aan invoerrechten en dit niet een risico maar juist een voordeel voor de Europese Unie oplevert, slaagt niet. Het belang van de vergunning is niet gelegen in het betalen van zo hoog mogelijke invoerrechten, maar (onder andere) in het waarborgen van douanetoezicht. Juist bij een vergunning als de vergunning AV is een waarborg voor het uitoefenen van douanetoezicht nodig omdat aanwezigheid in het douanegebied van de Unie van nietUniegoederen het risico oplevert dat deze goederen terechtkomen in het economische circuit van de lidstaten zonder dat invoerrechten worden betaald. Het gaat niet om een economisch “voordeel” voor de Europese Unie.
Overschrijding van de in de vergunning vermelde waarde?
24. Eiseres betwist niet dat zij tot en met 31 juli 2023 een hoeveelheid van 113.570.073,91 liter ethylalcohol onder haar vergunning AV heeft geplaatst met een totale douanewaarde van € 65.204.124,64.
25. Zij betoogt echter dat in haar vergunning AV een te lage waarde is opgenomen. Bij 50.000 metric ton oftewel 150.000.000 kilo per jaar (wat volgens eiseres overeenstemt met 189.000.000 liter per jaar) hoorde ten tijde van de aanvraag een werkelijke waarde van € 67.500.000. Deze waarde had in de vergunning moeten staan en verweerder had deze waarde ambtshalve kunnen aanpassen. Verweerder heeft immers een rekenfout gemaakt bij de vergunningverlening omdat hij, bij afronding van de hoeveelheid ethylalcohol naar boven, niet ook de waarde van de ethylalcohol naar boven heeft afgerond. Verweerder gaat volgens eiseres dan ook ten onrechte uit van de waarde die in de vergunning is opgenomen.
26. De rechtbank stelt voorop dat in de vergunning de waarde is opgenomen die eiseres zelf heeft opgegeven. Zij heeft ter waarde van € 65.034.440 aangevraagd en er is een waarde van € 65.035.000 vergund. Wanneer zij het niet eens was geweest met deze waarde, had zij daartegen rechtsmiddelen kunnen aanwenden. Ook had zij om wijziging van de vergunning kunnen vragen om zo een hoger maximum aan waarde van de te veredelen ethylalcohol te bewerkstelligen. Eiseres heeft gedurende de looptijd van de vergunning verschillende malen om wijziging verzocht met betrekking tot andere elementen van de vergunning (zie overwegingen 4 en 5) en deze verzoeken zijn ook gehonoreerd. Zij heeft echter geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om wijziging van de waarde te verzoeken. Dit is haar eigen keuze geweest, die voor haar rekening dient te blijven. Verweerder was er niet toe gehouden ambtshalve de waarde van de onder de regeling AV te brengen ethylalcohol op te hogen.
27. Eiseres stelt verder dat zij binnen de reikwijdte van de vergunning AV is gebleven wanneer de waarden van de haar vergunde ethylalcohol en screenwash bij elkaar worden opgeteld. Een dergelijke optelling doet echter geen recht aan het systeem van de vergunning AV, waarin, als sprake is van verschillende goederen, per goed wordt aangeduid wat de maximale waarde van de goederen is die onder de vergunning AV kan worden gebracht. De waarde van de screenwash kan dus niet meegenomen worden bij het bepalen van de waarde van de ethylalcohol die onder de regeling is gebracht. Ook de stelling van eiseres dat de waarde van de in de tank achterblijvende screenwash bij de waarde van de maximaal onder de vergunning AV te brengen ethylalcohol moet worden opgeteld, waardoor de maximale waarde voor de te veredelen ethylalcohol € 72.092.025 zou zijn, slaagt niet. Eiseres heeft, blijkens haar aangiften, tot en met 31 juli 2023 daadwerkelijk een hoeveelheid van 113.570.073,91 liter ethylalcohol onder de vergunning AV geplaatst met een totale douanewaarde van € 65.204.124,64. Er is geen aanleiding de waarde van “achtergebleven screenwash” bij de waarde van de ethylalcohol op te tellen.
Ontstaan douaneschuld
28. Eiseres heeft een vergunning AV. Haar is vergund ethylalcohol onder de regeling AV in te voeren naar een maximale douanewaarde van € 65.035.000.
29. Vergunninghouders dienen zich strikt te houden aan de voorwaarden van hun vergunningen (vergelijk de twee arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 6 september 2012, nr. C-262/10, Döhler Neuenkirchen GmbH, r.o. 41 en nr. C-28/11, Eurogate Distribution GmbH, r.o. 32). De gevolgen die bedrijven ondergaan bij niet-nakoming van hun verplichtingen, moeten strikt worden uitgelegd (zie het arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 2010, Terex Equipment Ltd e.a., C-430/08 en C-431/08, punt 42).
30. Voor de maand juli 2023 heeft verweerder geconstateerd dat meer ethylalcohol voor de regeling AV was aangegeven dan de maximaal toegestane douanewaarde in de vergunning AV. Goederen kunnen slechts onder de vergunning AV worden gebracht tot de in de vergunning genoemde maxima. Naar het oordeel van de rechtbank betekent deze constatering van verweerder in beginsel dat een douaneschuld voor het te veel onder de vergunning gebrachte goederen is ontstaan op het moment van het ten onrechte aangeven van die goederen onder de regeling AV (artikel 79, tweede lid, onder b, van het DWU). Achteraf, namelijk in juli 2023, is gebleken dat niet was voldaan aan een voorwaarde voor de plaatsing onder de regeling AV.
31. Voor een deel van de in juli 2023 voor de regeling AV aangegeven ethylalcohol is in de bezwaarfase echter achteraf (meer achteraf dan juli 2023) gebleken dat deze alsnog onder de regeling kon worden geplaatst, omdat in een eerder stadium (andere) goederen ten onrechte onder de noemer ethylalcohol onder de regeling AV waren geplaatst. Deze laatste aangiften zijn toen uit de aanzuiveringsafrekening met betrekking tot ethylalcohol gefilterd, zodat weer ruimte ontstond binnen de vergunde maximale douanewaarde van ethylalcohol binnen de vergunning AV. Verweerder heeft dit blijkens de uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2024 verwerkt in het kader van een verzoek om wijziging van enkele aanzuiveringsafrekeningen en vervolgens de douaneschuld voor de in geding zijnde utb verlaagd naar € 37.663,49.
32. Voor het resterende deel van de ethylalcohol dat eiseres in juli 2023 heeft aangegeven onder de regeling AV, heeft aangifte geleid tot overschrijding van de vergunde maximale douanewaarde in de vergunning AV. Het is niet mogelijk goederen onder de regeling AV te brengen als het maximum aan hoeveelheid (in dit geval gewicht) of waarde van de onder die regeling te brengen goederen is bereikt. Aangifte voor plaatsing van goederen onder de regeling AV, die niet geëffectueerd kan worden omdat de toegestane hoeveelheid of waarde van de desbetreffende vergunning AV is uitgeput, betekent dat de aangifte voor de plaatsing van die goederen onder de regeling AV ten onrechte is geschied. Voor dat “te veel” is een douaneschuld ontstaan op grond van artikel 79, lid 1, aanhef en onder c, van het DWU.
Menselijke maat
33. Eiseres voert aan dat verweerder een meer menselijke maat had moeten hanteren bij het vaststellen van de douaneschuld. Een oproep van de Europese Commissie om te letten op limieten in vergunningen heeft tot een strengere handhaving van deze limieten geleid. Voorheen was dit niet zo. Dat blijkt ook uit het feit dat de douane vergunninghouders nu expliciet waarschuwt dat zij moeten letten op de in hun vergunningen opgenomen limieten.
34. Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk van verweerder om te controleren op de in de vergunning AV vermelde limieten. Dat de douane bij het handhaven van de wet- en regelgeving voor hoeveelheids- en waarde-overschrijdingen op bepaalde douanevergunningen een knelpunt heeft ervaren en voor de oplossing daarvan onder meer op 1 oktober 2024 een brief aan vergunninghouders heeft gestuurd om hen extra te waarschuwen voor hoeveelheids- en waarde-overschrijdingen van dergelijke vergunningen [1] , laat de bevoegdheid van verweerder om te controleren op het gebruik van een vergunning AV, en om in voorkomend geval vast te stellen dat een douaneschuld is ontstaan vanwege overschrijding van een limiet, onverlet. Anders dan eiseres betoogt, is van strijd met het evenredigheidsbeginsel of van de (overige) algemene beginselen van behoorlijk bestuur geen sprake.
Tenietgaan douaneschuld
35. Ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat de douaneschuld teniet is gegaan op grond van artikel 124, lid 1, letter h, van het DWU omdat het gaat om een verzuim zonder werkelijke gevolgen voor het juiste functioneren van de betrokken douaneregeling. Desgevraagd heeft eiseres gespecificeerd dat volgens haar in de onderhavige zaak sprake is van de situatie als genoemd in artikel 103, onder b, van de GVo. DWU.
36. De rechtbank volgt eiseres daarin niet. Op grond van artikel 103, aanhef en onder b, van de GVo. DWU gaat een douaneschuld teniet in het geval een douaneschuld is ontstaan voor goederen onder een regeling AV overeenkomstig artikel 79, lid 1, aanhef en onder c, van het DWU en deze goederen vervolgens in het vrije verkeer zijn gebracht. Eiseres heeft veredelde screenwash in het vrije verkeer gebracht, niet de te veredelen ethylacohol. Het gaat dus niet om hetzelfde goed.
Overige beroepsgronden
37. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd, kan niet leiden tot een gegrond beroep.

Conclusie en gevolgen

38. Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
39. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Schreuder, voorzitter, en mr. S.K.A. Efstratiades en mr. drs. C.M. van Wechem, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2025.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH te Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie tweede stand-van-zakenbrief Douane 2024 van 12 december 2024 van de staatssecretaris van Financiën aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.