ECLI:NL:RBNHO:2025:1331

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10625151
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder British Airways Plc. De passagier had compensatie gevorderd voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom van de vordering, maar de kantonrechter heeft de passagier wel veroordeeld in de proceskosten, omdat er sprake was van rauwelijks dagvaarden. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam via Londen naar Johannesburg, maar de vervoerder heeft de vlucht vertraagd uitgevoerd. De passagier vorderde een bedrag van € 600,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom toegewezen, maar de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de passagier niet voldoende had aangetoond dat de vervoerder de aanmaning had ontvangen. De kantonrechter heeft de passagier ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de vervoerder, omdat de passagier nodeloos kosten had veroorzaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van 14 dagen na betekening van het vonnis. De gevorderde afgifte van een certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 is afgewezen, omdat de vervoerder niet in een lidstaat is gevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10625151 \ CV EXPL 23-4737
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
British Airways Plc,
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagier heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom. De kantonrechter ziet echter aanleiding om de passagier te veroordelen in de proceskosten, omdat sprake is van rauwelijks dagvaarden. De vordering van de passagier wordt daarom (gedeeltelijk) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem op 20 april 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar OR Tambo International Airport (Johannesburg, Zuid-Afrika), met de vluchtcombinatie BA435 en BA57.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht BA57 van Londen naar Johannesburg (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 108,90, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier baseert zijn vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00. [1]
3.3.
Ook verzoekt de passagier de kantonrechter om een certificaat af te geven zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening 1215/2012 (hierna: de Brussel I bis-Verordening.
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagier gevorderde hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.3.
De vervoerder stelt dat hij in het geheel niet is aangemaand en dat hij rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde proceskosten moeten daarom voor rekening van de passagier blijven, aldus de vervoerder. Dit betoog slaagt. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.4.
De gemachtigde van de passagier heeft op 24 april 2023 een aanmaning namens de passagier verstuurd naar een e-mailadres van de vervoerder. De vervoerder heeft betwist dat deze aanmaning hem heeft bereikt. Hij stelt dat het gebruikte e-mailadres alleen wordt gebruikt voor uitgaand verkeer en dat inkomende e-mails niet worden gemonitord. Daarom ontving de gemachtigde van de passagier direct na het versturen van zijn e-mail het volgende automatische bericht:
‘’Thank you for taking the time to contact us, however this email address is only used for outbound messages and isn’t monitored by our teams. For the latest information on how to contact us for queries (…) please visit us online at ba.com: http://www.britishairways.com/information/help-and-contacts/’’.
4.5.
Gelet op het hiervoor aangehaalde antwoord van de vervoerder, kon de verzender van de e-mail van 24 april 2023 er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij deze e-mail had ontvangen. De stelling van de passagier dat de vervoerder het bericht heeft ontvangen omdat hij een incidentnummer heeft toegevoegd aan zijn automatische antwoord, kan de kantonrechter daarom niet volgen. De stelling van de passagier dat er geen alternatief e-mailadres werd aangeboden, kan evenmin worden gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat de juiste informatie niet gemakkelijk was te achterhalen via de link die in het bericht van de vervoerder staat vermeld. Dat de aanmaning door de vervoerder niet is ontvangen, komt daarom voor rekening en risico van de passagier. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen en de kantonrechter ziet aanleiding om niet de vervoerder maar de passagier conform het liquidatietarief te veroordelen in de proceskosten, nu hij deze kosten nodeloos heeft veroorzaakt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
De gevorderde afgifte van het certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 wordt bij gebrek aan belang afgewezen. Een dergelijk certificaat is bedoeld voor de tenuitvoerlegging van beslissingen in een lidstaat en de vervoerder is niet in een lidstaat gevestigd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2023 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.