ECLI:NL:RBNHO:2025:1330

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10623283
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en proceskostenveroordeling

In deze zaak hebben twee passagiers, eisers, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, de vervoerder, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Amsterdam naar Londen op 10 april 2023. De passagiers vorderden een bedrag van € 733,90, vermeerderd met wettelijke rente, en bijkomende kosten voor maaltijden, hotelovernachting en vervoer, alsook buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de hoofdsom, maar betwistte de vordering op basis van rauwelijks dagvaarden. De kantonrechter oordeelde dat de passagiers in de proceskosten moesten worden veroordeeld, omdat zij de vervoerder niet correct hadden aangemaand. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers gedeeltelijk toegewezen, maar hen ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de vervoerder. De gevorderde rente werd toegewezen vanaf de datum van het incident, en de verzoeken om een certificaat ex artikel 53 EEX-Vo werden afgewezen, omdat de vervoerder niet in een lidstaat is gevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10623283 \ CV EXPL 23-4624
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende te [plaats] (Brazilië)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: B.W. Floris (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Cardiff (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Ploum)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder – na vermindering van eis – (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagiers gevorderde hoofdsom. De kantonrechter ziet echter aanleiding om de passagiers te veroordelen in de proceskosten, omdat sprake is van rauwelijks dagvaarden. De vordering van de passagiers wordt daarom (gedeeltelijk) toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 10 april 2023 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Londen Gatwick Airport (Verenigd Koninkrijk), met vlucht BA2763 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen – na vermindering van eis – dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 733,90, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 175,65, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening), de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) en het Verdrag van Montreal dan wel de Verordening (EG) nr. 889/2002. De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 per passagier. [1] Daarnaast vorderen de passagiers de vervoerder te veroordelen tot betaling van de door hen extra gemaakte kosten, ter waarde van, in totaal, € 233,90, bestaande uit kosten voor maaltijden en verfrissingen, een hotelovernachting en de kosten voor vervoer tussen de luchthaven en accommodatie. [2]
3.3.
Ook verzoeken de passagiers de kantonrechter om een certificaat af te geven zoals bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening 1215/2012 (hierna: de Brussel I bis-Verordening.
3.4.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen de door de passagiers gevorderde hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.3.
De vervoerder stelt dat hij in het geheel niet is aangemaand en dat hij rauwelijks is gedagvaard. De gevorderde proceskosten moeten daarom voor rekening van de passagiers blijven, aldus de vervoerder. Dit betoog slaagt. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.4.
De gemachtigde van de passagiers heeft op 13 april 2023 een aanmaning namens de passagiers verstuurd naar een e-mailadres van de vervoerder. De vervoerder heeft betwist dat deze aanmaning hem heeft bereikt. Hij stelt dat het gebruikte e-mailadres alleen wordt gebruikt voor uitgaand verkeer en dat inkomende e-mails niet worden gemonitord. Daarom ontving de gemachtigde van de passagiers direct na het versturen van zijn e-mail het volgende automatische bericht:
‘’Thank you for taking the time to contact us, however this email address is only used for outbound messages and isn’t monitored by our teams. For the latest information on how to contact us for queries (…) please visit us online at ba.com: http://www.britishairways.com/information/help-and-contacts/’’.
4.5.
Gelet op het hiervoor aangehaalde antwoord van de vervoerder, kon de verzender van de e-mail van 13 april 2023 er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij deze e-mail had ontvangen. De stelling van de passagiers dat de vervoerder het bericht heeft ontvangen omdat hij een incidentnummer heeft toegevoegd aan zijn automatische antwoord, kan de kantonrechter daarom niet volgen. De stelling van de passagiers dat er geen alternatief e-mailadres werd aangeboden, kan evenmin worden gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat de juiste informatie niet gemakkelijk was te achterhalen via de link die in het bericht van de vervoerder staat vermeld. Dat de aanmaning door de vervoerder niet is ontvangen, komt daarom voor rekening en risico van de passagiers. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen en de kantonrechter ziet aanleiding om niet de vervoerder maar de passagiers conform het liquidatietarief te veroordelen in de proceskosten, nu zij deze kosten nodeloos hebben veroorzaakt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
De gevorderde afgifte van het certificaat ex artikel 53 EEX-Vo 1215/2012 wordt bij gebrek aan belang afgewezen. Een dergelijk certificaat is bedoeld voor de tenuitvoerlegging van beslissingen in een lidstaat en de vervoerder is niet in een lidstaat gevestigd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 733,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2023 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 9 van de Verordening jo. artikel 19 Verdrag van Montreal jo. Verordening (EG) nr. 889/2002.