ECLI:NL:RBNHO:2025:1323

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
10947152
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij vertraagde vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers compensatie gevraagd van de vervoerder, Austrian Airlines AG, voor een vlucht die meer dan drie uur vertraagd was. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals capaciteitsproblemen en een langere block time. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen, aangezien de passagiers een aangeboden alternatief hadden geweigerd en zelf een nieuwe boeking hadden gemaakt. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en de proceskosten werden aan hen opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vervoerders om aan te tonen dat zij alle redelijke maatregelen hebben genomen om vertragingen te voorkomen, vooral wanneer zij zich beroepen op buitengewone omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10947152 \ CV EXPL 24-1327
Uitspraakdatum: 29 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2], wonende te [plaats 2]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
gevestigd te Schwechat (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. J. Nooij (Russell Advocaten)
De zaak in het kort
De passagiers hebben van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een meer dan drie uur vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden, namelijk een langere block time en een latere vertrektijd door capaciteitsproblemen. Dit betoog slaagt. Daarnaast heeft hij alle redelijke maatregelen genomen om de vertraging te voorkomen, nu de passagiers het aangeboden alternatief hebben geweigerd en zelf een nieuwe boeking hebben gemaakt voor een alternatieve vlucht naar de eindbestemming. De vordering van de passagiers wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 25 april 2022 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Vienna International Airport (Wenen, Oostenrijk) naar Larnaca Airport (Cyprus), met de vluchtcombinatie OS372 en OS831.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht OS372 van Amsterdam naar Wenen (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen vanaf direct na de vertraging, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 400,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Wenen – Amsterdam – Wenen (vluchtnummers OS371 en OS372). Deze vluchten zijn volgens de vervoerder met hetzelfde toestel uitgevoerd. Vlucht OS371 van Wenen naar Amsterdam is met 27 minuten vertraging uitgevoerd door een beperking door de luchtverkeersleiding. Deze vertraging werkte met 22 minuten door op de vlucht in kwestie. Daarnaast werd de vlucht in kwestie onder meer met nog eens 26 minuten vertraagd door besluiten van de luchtverkeersleiding. Ten aanzien van de overige vertragingsoorzaken van de vlucht doet de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden.
4.4.
De passagiers hebben het voorgaande niet betwist. Als een vlucht een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de vertraging van de vlucht in kwestie voor de duur van 48 minuten het gevolg is geweest van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.5.
Als onbetwist staat vast dat de buitengewone omstandigheden ertoe hebben geleid dat de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. Als er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden hadden de passagiers de aansluitende vlucht dus kunnen halen. Daarom is de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg van (de doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.6.
Tussen partijen is slechts in geschil of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vervoerder stelt in dit verband dat hij tijdens de uitvoering van de vlucht een aantal minuten vertraging heeft ingehaald en dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerstvolgende alternatieve vluchten naar de eindbestemming. De passagiers betwisten dit en voeren aan dat zij genoodzaakt waren een eigen alternatief te boeken. De vervoerder heeft hier tegenin gebracht dat hij wel degelijk een alternatieve vluchtcombinatie naar de eindbestemming heeft aangeboden. Hij verwijst hierbij naar een schermafbeelding uit een intern systeem. De passagiers hebben dit aanbod echter geweigerd en hebben zelf een alternatieve vlucht naar de eindbestemming geboekt, aldus de vervoerder.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat hij de passagiers wel degelijk alternatieve vluchten heeft aangeboden en dat de passagiers dit aanbod hebben geweigerd. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van de vervoerder had kunnen worden verwacht. De passagiers hebben ook niets anders aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen. De vordering van de passagiers zal daarom worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 15 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.