Uitspraak
1.[belanghebbende 1] ,
2.
[belanghebbende 2],
hierna: de belanghebbenden.
1.De procedure
- de schriftelijke reactie van [verzoeker] op het tegenverzoek.
2.De feiten
(ii) [verweerster] benoemd tot executeur van de nalatenschap;
(iii) de wettelijke verdeling op de nalatenschap van toepassing verklaard en de belanghebbenden in de wettelijke verdeling betrokken.
3.Het verzoek
- intimiderend gedrag;
4.Het tegenverzoek
5.De beoordeling
De kantonrechter betrekt in haar overweging wel dat [verweerster] inmiddels een boedelbeschrijving aan [verzoeker] ter hand heeft gesteld. Dit is op zichzelf niet in geschil.
(i) [verweerster] volgt bij de uitvoering van haar taak niet de juiste procedure en heeft daarbij geen plan van aanpak;
(ii) [verweerster] voldoet niet aan haar verplichting om [verzoeker] te informeren;
(v) [verweerster] ontneemt goederen uit de nalatenschap en schenkt deze aan derden.
5.11. [verweerster] heeft als executeur de verplichting om [verzoeker] inlichtingen te geven over de uitoefening van haar executeurstaak. De kantonrechter stelt met [verzoeker] vast dat zij hierin in het verleden tekort is geschoten. Het lag op haar weg om na verzoek daartoe van [verzoeker] aan hem een afschrift van de boedelbeschrijving te verstrekken. [verweerster] heeft ten onrechte hieraan de voorwaarde verbonden dat [verzoeker] eerst een definitieve keuze over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap zou maken. De kantonrechter acht dit verzuim echter niet zo ernstig dat [verzoeker] om deze reden zou moeten worden ontslagen. De kantonrechter wijt het verzuim aan onwetendheid en niet aan onwil bij [verweerster] . Daarbij komt dat, naar is gebleken, [verzoeker] de boedelbeschrijving inmiddels heeft ontvangen.
5.13. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. [verzoeker] heeft dit verwijt niet althans onvoldoende duidelijk geconcretiseerd.
5.14. In deze nalatenschap is de wettelijke verdeling van toepassing. Dit houdt in dat [verweerster] als langstlevende de goederen van de nalatenschap verkrijgt en dat de andere erfgenamen, waaronder [verzoeker] een niet-opeisbare vordering op [verweerster] verkrijgen. Gelet daarop kan het feit dat [verzoeker] enkele goederen aan derden heeft geschonken, niet met succes aan het verzochte ontslag ten grondslag worden gelegd.