Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het vonnis van deze rechtbank van 18 maart 2021, waarbij de voorwaardelijke PIJ- maatregel is omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel;
- de beslissing van de meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken van deze
- de beslissing van de meervoudige raadkamer voor jeugdstrafzaken van deze rechtbank van 19 september 2024, waarbij de PIJ-maatregel is verlengd voor de duur van 4 maanden;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 2 januari 2025;
- een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 2 januari 2025 en ondertekend door [de gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper en [directeur Forensisch Centrum] , directeur Forensisch Centrum [Forensisch Centrum] , met daarbij als bijlage aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
2.Het standpunt van de inrichting
Bij oplopende druk wordt een neiging tot psychotisch decompenseren waargenomen, waarvan de ernst nog onduidelijk is. [de betrokkene] is op dit moment niet in staat om zelfstandig te functioneren en is aangewezen op zorg. In forensisch opzicht (dat wil zeggen ten behoeve van het verlagen van recidive) is het behandelplafond bereikt. Er wordt een laag risico op herhaling van de indexdelicten gezien en daarmee kan geconcludeerd worden dat een van de primaire doelen van de PIJ-maatregel is behaald.
[de betrokkene] stond gedurende zijn STP al met een been in de maatschappij en was al niet meer klinisch in [Forensisch Centrum] opgenomen. Complicerend is dat [de betrokkene] in de staart van zijn STP psychotisch is ontregeld. Vanuit zorgaspect lijkt het plots beëindigen van de maatregel dan ook contra-geïndiceerd. Er is op dit moment geen vervolgplek en het is thans onduidelijk of [de betrokkene] zal voldoen aan de criteria van een klinische opname in het kader van een zorgmachtiging. Vast staat dat zijn problematiek op dit moment meer raakvlakken heeft met de GGZ dan met de forensische zorg. In de meest ideale situatie vindt er dan ook een overdracht plaats tussen het strafrechtelijk en het civielrechtelijk kader waarbij idealiter een plaatsing in een GGZ instelling wordt gerealiseerd, dan wel een vorm van beschermd wonen met ambulante behandeling, zodat de zorg in civielrechtelijk kader kan worden gecontinueerd.
Vanuit het zorgaspect mag duidelijk zijn dat het plots wegvallen van het forensische kader niet wenselijk is als er geen vangnet is binnen de GGZ. Het is echter onduidelijk of het zal lukken om dit vangnet te realiseren.
Vanuit [Forensisch Centrum] wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel te beëindigen, aangezien deze niet langer voldoet aan de criteria van het gevaarscriterium en het belang van de meest gunstige ontwikkeling van de jeugdige. Een beëindiging van de PIJ-maatregel zou in dit geval echter betekenen dat [de betrokkene] , indien er nog geen passende woonplek is gevonden, tijdelijk zou moeten overbruggen op een crisisplek. Daarbij bestaat het risico dat hij binnen korte termijn opnieuw zal ontregelen.
Indien enkel vanuit het zorgaspect zou worden geredeneerd zou een verlenging van enkele maanden (bijvoorbeeld 3) mogelijk opportuun zijn om de overgang tussen het forensische en het civielrechtelijke kader te bewerkstelligen.
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsvrouw
6.Toepasselijke wetsbepalingen
7.De beslissing
[de betrokkene], geboren op [geboortedatum] , zodat de PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk zal eindigen;
bijzondere voorwaarden, gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, dat betrokkene:
- zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of
- de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- meewerkt aan huisbezoeken;
- de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
algemene voorwaardenvan rechtswege gelden dat betrokkene:
- zich tijdens de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zal meewerken aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt;
- zal meewerken aan het toezicht door de reclassering.