ECLI:NL:RBNHO:2025:12856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
15-140332-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van voortzetting van de werkzaamheid van de onherroepelijk verboden verklaarde organisatie Bandidos MC Holland

Op 7 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland. De verdachte werd op 6 april 2024 in Beverwijk aangetroffen, gekleed in een hesje dat sterk leek op dat van de verboden organisatie. De rechtbank oordeelde dat het dragen van dit hesje een handeling was die bijdroeg aan het voortbestaan van de verboden organisatie. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van één maand met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 60 uur. Het in beslag genomen hesje werd verbeurd verklaard. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten dat de verdachte en zijn medeverdachten zich in het openbaar met deze hesjes bevonden, wat in strijd was met de onherroepelijke rechterlijke beslissing die Bandidos MC Holland verbood. De rechtbank concludeerde dat het gedrag van de verdachte en zijn medeverdachten een nauwe en bewuste samenwerking vertoonde, wat het medeplegen bevestigde. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de opgelegde sancties passend waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-140332-24 (P)
Uitspraakdatum: 7 november 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 oktober 2025 (inhoudelijke behandeling) en 24 oktober 2025 (sluiting onderzoek) in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Sarian en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 april 2024 in de gemeente Beverwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de werkzaamheid heeft voortgezet van een organisatie die bij een onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard, namelijk Bandidos MC Holland, door toen en daar zich met zijn mededader(s) op de openbare weg, de Laan der Nederlanden, te begeven, gekleed met een of meer (motor)hesjes
waarop (onder meer):
- de teksten "Bandidos", "1%" en/of "MC", "1%-er", "v-president" en/of "road captain" en/of "Bandidos Worldwide" en/of en/of "bad company" en/of "BFFB" en/of "Bandidos national" en/of "sargento de armas" en/of "prospect" stond(en) vermeld, welke teksten qua vormgeving en kleuren (nagenoeg) gelijk was aan of sterk geleek op die van Bandidos MC Holland en/of
- het logo van Bandidos MC Holland, of in elk geval een logo dat (nagenoeg) gelijk was aan of sterk geleek op dat van Bandidos MC Holland, welke Bandidos MC Holland bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad van 24 april 2020 verboden is verklaard;

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat met het dragen van een hesje van Bandidos Motorcycle Club Holland (hierna: Bandidos MC Holland), althans een hesje voorzien van logo’s en teksten dat daar zeer op lijkt, sprake is van voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland. Volgens de officier van justitie dient een ruime interpretatie toe te komen aan het bestanddeel voortzettingshandeling en moet in beginsel iedere gedraging die bijdraagt aan het in stand houden van een verboden organisatie als zodanig worden gekwalificeerd.
3.2
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het een hesje van Bandidos Amsterdam betreft en dat deze lokale chapter niet verboden is verklaard. Het dragen van een dergelijk hesje is dus niet strafbaar.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.3.2
Bewijsmotivering
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Met het arrest van 24 april 2020 is de organisatie Bandidos MC Holland onherroepelijk verboden verklaard en ontbonden. Op 6 april 2024 zijn de verdachte en zijn drie medeverdachten aangehouden nadat ze zijn aangetroffen bij hun motoren gekleed in hesjes van Bandidos. Eén van de verdachten droeg een zwart leren hesje met in geel en rood ‘Prospect’ en ‘Amsterdam’ daarop vermeld. Op de andere drie zwarte leren hesjes stond op de achterkant ‘Bandidos’ vermeld in geel en rood met daaronder een logo dat de verbalisant, op basis van een foto van Wikipedia, herkende als zijnde het logo van Bandidos MC Holland. Onderaan op de achterkant stond op één van de hesjes de tekst ‘Sargento de Armas’ en op de andere twee ‘Amsterdam’. Ook stonden diverse teksten en logo’s in het geel en rood op de hesjes van de verdachte en zijn medeverdachten, zoals ‘Our colors don’t run’, ‘National’, ‘Bandidos’, ‘BFFB’, ‘1%er’, ‘Bad Company’, ‘City’, ‘C-City’, ‘V.President’, ‘Worldwide’ en ‘Road Captain’.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het in de openbare ruimte dragen van een dergelijk hesje een gedraging is die aan te merken is als een voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
In artikel 140, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard strafbaar gesteld. Artikel 140, tweede lid, Sr ziet daarmee op de strafbaarstelling van het negeren van een (onherroepelijke) rechterlijke beslissing. De reikwijdte van artikel 140, tweede lid, Sr is aangepast ten gevolge van de Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen (Stb. 2021, 310), die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
De Hoge Raad heeft zich in 2023 uitgelaten over de reikwijdte van het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’. De desbetreffende zaak zag eveneens op een verdenking van voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie Bandidos MC Holland door onder meer gekleed met een baseballpet met een opdruk van het logo en de naam van Bandidos en/of gekleed in een T-shirt met een opdruk van het logo van Bandidos naar de ingang van een gerechtsgebouw te lopen. Het Hof had de verdachte vrijgesproken. De Hoge Raad heeft - samengevat weergegeven - geoordeeld dat het Hof met zijn beslissing dat de tenlastegelegde gedraging niet kan worden aangemerkt als ‘voortzetting van de werkzaamheid’ blijk heeft gegeven van een te beperkte uitleg van dat bestanddeel. Volgens de Hoge Raad is het van belang dat de in artikel 140, tweede lid, Sr strafbaar gestelde gedraging een delict tegen de openbare orde is en dat aan voornoemd bestanddeel een ruime uitleg toe dient te komen. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat ‘voortzetting van de werkzaamheid’ betrekking heeft op iedere gedraging die ten dienste staat aan het voorbestaan van de verboden organisatie.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de hesjes van de verdachte en zijn medeverdachten zeer sterke gelijkenissen vertonen met het hesje van de verboden organisatie Bandidos MC Holland. Zoals hiervoor reeds aangegeven staat op één van de hesjes de tekst ‘Bandidos’ en ‘Sargento de Armas’ vermeld, hetgeen volledig overeenkomt met de tekst op het hesje van Bandidos MC Holland. Op de andere twee hesjes staat op de onderkant in plaats van ‘Sargento de Armas’ ‘Amsterdam’ vermeld. Verder komen alle hesjes qua logo, kleuren en vormgeving overeen met het hesje van Bandidos MC Holland. Daarnaast zijn ook de overige teksten en logo’s op de hesjes te herleiden naar de verboden organisatie. Uit de feiten die in het kader van de verbodenverklaring van Bandidos MC Holland zijn vastgesteld blijkt dat het 1%-teken ook werd getoond op het hesje van voornoemde motorclub, met de bedoeling een cultuur van wetteloosheid uit te dragen. Ook benamingen als ‘vice-president’ en ‘roadcaptain’ werden gebruikt door Bandidos MC Holland. Uit diezelfde feiten leidt de rechtbank tevens af dat hesjes belangrijke elementen zijn van de clubcultuur.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het dragen van een dergelijk hesje in de openbare ruimte – zoals in dit geval bij een benzinepomp naast een motor – een handeling is, die in zodanige mate te identificeren is met de verboden organisatie Bandidos MC Holland, dat het hier gaat om een gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van die verboden organisatie. Daarmee is, naar het oordeel van de rechtbank sprake van voortzetting van de werkzaamheid van die verboden organisatie.
Het feit dat het chapter Bandidos Amsterdam als organisatie niet verboden is verklaard, doet niet af aan voorgaande conclusie. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van voortzetting van de werkzaamheid van Bandidos MC Holland is van belang dat de verdachte in het openbaar een hesje heeft gedragen dat qua kleur, logo en tekst in hoge mate gelijkenissen vertoont met het hesje van die verboden organisatie.
Opzet
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte bewust de werkzaamheid van Bandidos MC Holland heeft willen voortzetten door een hesje aan te trekken met vergelijkbare kleuren, logo’s en teksten, en acht daarmee het vereiste opzet bewezen.
Medeplegen
Verder is de rechtbank van oordeel dat door gezamenlijk in het openbaar deze hesjes te dragen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, zodat het tenlastegelegde medeplegen eveneens bewezen is.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 6 april 2024 in Beverwijk tezamen en in vereniging met anderen de werkzaamheid heeft voortgezet van een organisatie die bij een onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard, namelijk Bandidos MC Holland, door toen en daar zich met zijn mededaders op de openbare weg, de Laan der Nederlanden, te begeven, gekleed met motorhesjes waarop:
- de teksten "Bandidos", "1%" en/of "MC", "1%-er", "v-president" en/of "road captain" en/of "Bandidos Worldwide" en/of "bad company" en/of "BFFB" en/of "Bandidos national" en/of "sargento de armas" en/of "prospect" stonden vermeld, welke teksten qua vormgeving en kleuren (nagenoeg) gelijk waren aan die van Bandidos MC Holland en/of
- het logo van Bandidos MC Holland stond vermeld, welke Bandidos MC Holland bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad van 24 april 2020 verboden is verklaard.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 60 uur.
6.2
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan het voortzetten van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland door zich in het openbaar te begeven met een hesje aan dat sterke gelijkenissen vertoont met het hesje van die verboden organisatie. Met het in het openbaar blijven dragen van vergelijkbare hesjes van de verboden organisatie wordt gehandeld in strijd met de ten tijde van het bewezenverklaarde feit onherroepelijk geworden (rechterlijke) verbodenverklaring. Dit levert een ernstig strafbaar feit op.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld.
Op te leggen straf
Gezien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden zijn. Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank onder meer gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, passend en geboden.

7.Beslag

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het onder de verdachte inbeslaggenomen hesje verbeurd te verklaren, nu het voorwerp aan de verdachte toebehoort en met het dragen hiervan het strafbare feit is begaan.
7.2
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten 1 STK Vest, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp, dat aan de verdachte toebehoort, is begaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 47 en 140 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
één (1) maand, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
60 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Verklaart verbeurd: 1 STK Vest.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. E. van Kampen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. W.S. Speelman
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 november 2025.