In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 januari 2025 een vonnis uitgesproken over de verdeling van een woning tussen twee ex-partners na de ontbinding van hun samenleving. In een eerder tussenvonnis was een deskundige benoemd om de marktwaarde van de woning en de onderliggende grond vast te stellen. De deskundige heeft vastgesteld dat de totale marktwaarde van de woning € 950.000,- bedraagt, met een waarde van € 595.000,- voor de woning zelf en € 355.000,- voor de grond. De rechtbank volgt het deskundigenrapport en oordeelt dat de vrouw aan de man een bedrag van € 99.167,07 moet voldoen wegens overbedeling, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 april 2023. De vrouw heeft het recht van opstal van de woning gekregen, onder de voorwaarde dat zij binnen drie maanden aantoont dat zij in staat is de volledige eigendom van de woning te verkrijgen en de man te ontslaan uit zijn aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. Indien de vrouw hier niet in slaagt, moet de woning worden verkocht aan een derde. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters L.J. Saarloos en J.H. Gisolf.