ECLI:NL:RBNHO:2025:1269

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
15/183841-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 357 dagen, waarvan 250 dagen voorwaardelijk. De veroordeelde had de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke straf waren verbonden, niet nageleefd, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen, waarbij 32 dagen van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van zijn behandeling in een zorginstelling, wat heeft geleid tot de beëindiging van zijn opname. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat een klinische behandeling noodzakelijk is om het recidiverisico te verlagen. De veroordeelde heeft aangegeven gemotiveerd te zijn voor een klinische behandeling en de rechtbank heeft besloten de bijzondere voorwaarden te wijzigen zodat de opname in de Forensische Psychiatrische Afdeling in Heiloo kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de overige vordering afgewezen, zodat de veroordeelde de kans krijgt om de klinische behandeling te ondergaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/183841-24
Uitspraakdatum: 21 januari 2025
Verschenen
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling (ex artikel 6:6:21 van het Wetboek van Strafvordering (Sv))
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 januari 2025 en 21 januari 2025 in de zaak tegen:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
op dit moment gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Vught.

1.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 27 december 2024 gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van deze rechtbank van 3 oktober 2024 in deze zaak aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 250 dagen, alsnog ten uitvoer zal worden gelegd. De veroordeelde heeft immers de aan die voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden niet nageleefd.

2.Procesverloop

Bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank, locatie Haarlem, van 3 oktober 2024 is de veroordeelde wegens (kort gezegd) opzettelijk brand stichten, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 357 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Ten aanzien van deze straf is het bevel gegeven dat een gevangenisstraf voor de duur van 250 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde vóór het einde van een op drie jaren vastgestelde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel dat hij tijdens deze proeftijd een of meer bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. De bijzondere voorwaarden zijn (kort samengevat) een meldplicht bij de reclassering, een opname in een zorginstelling, meewerken aan een ambulante behandeling met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, verblijven in een beschermde woonvorm, inspannen voor het vinden en behouden van dagbesteding en meewerken aan middelencontrole.
De proeftijd bij het voorwaardelijke strafdeel is ingegaan op 18 oktober 2024.
Op 27 december 2024 is de veroordeelde op bevel van de officier van justitie aangehouden op grond van artikel 6:3:15 Sv.
Bij bevel van 27 december 2024 heeft de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, op vordering van de officier van justitie, de voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf gelast.
De onderhavige vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 10 januari 2025. De behandeling is toen voor bepaalde tijd aangehouden om de resultaten van de spoedaanvraag voor een indicatiestelling, die bij het Indicatiestelling Forensische Zorg (hierna: IFZ) is gedaan, af te wachten. De behandeling van de onderhavige vordering is hervat op de openbare terechtzitting van 21 januari 2025.
De veroordeelde is op beide zittingen verschenen, bijgestaan door zijn raadsman
mr. H.[getuige 2], advocaat te Heemstede. Als getuigen waren op beide zittingen aanwezig
[getuige 1] en [getuige 2], beiden werkzaam voor [reclassering].

3.Informatie van de reclassering

De officier van justitie heeft haar vordering gebaseerd op het op 23 december 2024 door
[getuige 1], als toezichthouder werkzaam bij [reclassering], opgemaakte rapport ‘Advies aan opdrachtgever toezicht, tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf’. Dit reclasseringsrapport houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
De opname van de veroordeelde in de zorginstelling de [naam kliniek 1] in Castricum zal worden beëindigd. De veroordeelde heeft tijdens de klinische opname verdovende middelen naar binnen gesmokkeld, deze verkocht aan medecliënten en zelf gebruikt. Hiervoor heeft hij een officiële waarschuwing gekregen van zowel de kliniek als de reclassering. Daarnaast laat de veroordeelde een ongemotiveerde houding zien, is hij op sommige momenten provocerend en houdt hij zich niet aan de dagstructuur en het aanbod van de kliniek.
Op 16 december 2024 heeft een zorgafstemmingsgesprek plaatsgevonden omdat de opname van de veroordeelde stagneerde. In dit gesprek werd besproken dat de veroordeelde zijn best moet doen om het aanbod van de kliniek te volgen, waaronder het dagprogramma en de dagbesteding. De veroordeelde heeft aangegeven dat hij zijn best zou gaan doen en inzag dat hij zelf stappen moest gaan maken. Toch heeft de veroordeelde in dezelfde week, in het weekend toen zijn vrijheden waren hersteld, cocaïne gebruikt. Daarnaast heeft de veroordeelde nog steeds geen inzet laten zien. Dit resulteert erin dat de opname van de veroordeelde beëindigd zal worden, waarmee hij de voorwaarde opname in een zorginstelling met de hierbij geldende huisregels heeft overtreden.
De [reclassering] blijft van mening dat een klinische behandeling noodzakelijk is om het recidiverisico te verlagen. Aangezien er op korte termijn geen vervangende klinische plek beschikbaar is voor de veroordeelde, adviseert de reclassering op dit moment het reclasseringstoezicht voortijdig negatief te beëindigen, zodat de mogelijkheden voor een alternatieve klinische opname kunnen worden onderzocht.
De getuige [getuige 1] heeft ter zitting van 10 januari 2025 dit advies nader toegelicht. Ondanks het advies tot voortijdige negatieve beëindiging van het toezicht, is de reclassering nog steeds van mening dat de veroordeelde de meeste baat heeft bij verblijf en behandeling in een kliniek. De belangrijkste voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde dan wel meewerkt aan de behandeling. Bij het IFZ is daarom een spoedaanvraag gedaan voor een indicatiestelling.
De getuige [getuige 2] heeft vervolgens ter zitting van 21 januari 2025 de resultaten van de spoedaanvraag voor een indicatiestelling bij het IFZ nader toegelicht. De veroordeelde zou op donderdag 23 januari 2025 of maandag 27 januari 2025 klinisch opgenomen kunnen worden bij de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) in Heiloo. Dit is een forensische kliniek waar de veroordeelde delictgerelateerd wordt behandeld en waar zijn vrijheden geleidelijk worden opgebouwd. In de kliniek geldt een rookbeleid waaraan de veroordeelde zich dient te houden.

4.Standpunt van de veroordeelde

De veroordeelde heeft ter zitting van 10 januari 2025 verklaard dat hij in zijn oude patroon van drugsgebruik is teruggevallen. Daarnaast heeft de veroordeelde aangegeven dat hij wil meewerken aan een klinische opname en de overige bijzondere voorwaarden, omdat het volledig uitzitten van de voorwaardelijke gevangenisstraf ervoor zorgt dat hij uiteindelijk op straat belandt.
De veroordeelde heeft ter zitting van 21 januari 2025 verklaard dat hij nog steeds gemotiveerd is om mee te werken aan een behandeling in een kliniek. Daarnaast heeft de veroordeelde aangegeven dat hij een goed gevoel heeft bij de FPA in Heiloo en dat hij zich aan de regels van de kliniek wil houden, waaronder het rookbeleid. De veroordeelde heeft aangegeven de voorkeur te geven aan overplaatsing naar de kliniek op maandag 27 januari 2025.

5.Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft, gelet op het reclasseringsrapport en de toelichting van de getuigen ter zitting, gevorderd dat 32 dagen van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer zullen worden gelegd. Door de vordering gedeeltelijk toe te wijzen kan de veroordeelde op maandag 27 januari 2025 overgeplaatst worden naar de FPA in Heiloo. De opgelegde bijzondere voorwaarden bij vonnis van 3 oktober 2024 kunnen ongewijzigd blijven bestaan. De officier van justitie heeft bevestigd dat het vervoer van de veroordeelde vanaf zijn detentieadres naar de FPA in Heiloo zal worden geregeld.

6.Standpunt van de verdediging

De raadsman van de veroordeelde heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en heeft verzocht de vordering, zoals door de officier van justitie is voorgesteld, gedeeltelijk toe te wijzen.

7.Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De veroordeelde heeft de bij genoemd vonnis gestelde bijzondere voorwaarden niet nageleefd, hetgeen de rechtbank is gebleken uit het feit dat de opname van de veroordeelde in de zorginstelling de [naam kliniek 1] is beëindigd, waar hij was opgenomen in het kader van zijn behandelverplichting. De opname in die kliniek is beëindigd omdat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de geldende (huis)regels. Daarom dient in beginsel de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf te worden gelast.
Uit het reclasseringsrapport en de toelichting van de getuigen ter zitting blijkt echter dat een klinische behandeling voor de veroordeelde noodzakelijk is om het recidiverisico, dat als hoog wordt ingeschat, te beperken. Gelet op het voorgaande en de gewijzigde houding van de veroordeelde, heeft de reclassering onderzoek verricht naar alternatieve mogelijkheden voor een klinische opname. Uit dit onderzoek blijkt dat de veroordeelde vanaf maandag 27 januari 2025 kan worden opgenomen in de FPA in Heiloo, in het kader van zijn klinische behandelverplichting. De veroordeelde heeft ter zitting nogmaals aangegeven dat hij gemotiveerd is voor een klinische behandeling en de overige opgelegde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet, net als de officier van justitie en de raadsman, aanleiding om de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en de vordering voor het overige af te wijzen, zodat de veroordeelde alsnog de klinische behandeling kan volgen. De rechtbank zal de opgelegde bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat hierin telkens de kliniek in Heiloo wordt vermeld.

8.Beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering gedeeltelijk toe;
- gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van 250 dagen, opgelegd bij voormeld vonnis van 3 oktober 2024 in de zaak met parketnummer 15/183841-24 aldus, dat van die straf een gedeelte, groot
32 dagen, wordt ten uitvoer gelegd;
- beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van artikel 6:6:20 Sv geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf;
- wijst de vordering voor het overige af;
- wijzigt de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 3 oktober 2024 opgelegde bijzondere voorwaarden, zodat deze als volgt komen te luiden:
Meldplicht reclassering:
dat de veroordeelde zich binnen een week nadat hij is ontslagen uit de Forensische Psychiatrische Afdeling in Heiloo of een soortgelijke zorginstelling zal melden bij [reclassering] op het adres [adres 2] in Heerhugowaard. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo
vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Opname in een zorginstelling
dat de veroordeelde zich zal laten opnemen op de Forensische Psychiatrische Afdeling in Heiloo of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zodra de veroordeelde is geaccepteerd door de zorginstelling. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, zal de veroordeelde meewerken aan de indicatiestelling en plaatsing;
Ambulante behandeling
dat de veroordeelde zich zal laten behandelen door [naam kliniek 2] Beverwijk. In overleg met zijn behandelaar vanuit het [naam kliniek 2] Beverwijk kan de behandeling worden overgedragen naar het [naam kliniek 2] in Alkmaar zodra de veroordeelde gaat wonen bij een beschermde dan wel begeleide woonvorm. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
dat de veroordeelde zal verblijven in een beschermde dan wel begeleide woonvorm, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de veroordeelde kan uitstromen uit de Forensische Psychiatrische afdeling in Heiloo of een soortgelijke zorginstelling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
Dagbesteding
dat de veroordeelde zich zal inspannen voor het vinden en behouden van een opleiding, betaald of onbetaald werk, met een vaste structuur;
Meewerken aan middelencontrole
dat de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en cocaïne om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. E.M. van Poecke, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. M. Rigter, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2025.