ECLI:NL:RBNHO:2025:12664

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/370218 / FA RK 25-4996
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging voor chronisch psychotische zorgmijder zonder vaste verblijfplaats

Op 22 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging voor een chronisch psychotische zorgmijder zonder vaste verblijfplaats. De officier van justitie had op 2 oktober 2025 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 oktober 2025 zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, terwijl de officier van justitie niet ter zitting verscheen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een chronische psychose in het kader van schizofrenie, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstige nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 22 oktober 2026, en bepaalde de vormen van verplichte zorg die nodig zijn voor de betrokkene. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van griffier F. Kootstra.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/370218 / FA RK 25-4996
beschikking van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven te [plaats] (briefadres),
thans verblijvende in een [accommodatie]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. F.R. Menso, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2025, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de politiemutaties van 10 september 2025;
  • uittreksel van justitiële documentatie van 10 september 2025;
  • het zorgplan van 16 september 2025;
  • de medische verklaring van 19 september 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 oktober 2025;
  • een historisch overzicht van eerder gegeven machtigingen in het kader van de Wvggz van 1 oktober 2025;
  • verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister van 2 oktober 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
22 oktober 2025, in voornoemde accommodatie.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [arts] , arts.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een chronische psychose in het kader van schizofrenie.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van bewegingsvrijheid;
- het insluiten van betrokkene, telkens maximaal zeven dagen;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens maximaal zeven dagen;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.1.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.6.2.
Ter zitting is gesproken over de twijfels bij het behandelteam over de doelmatigheid van verplichte zorg, waaronder een opname.
De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht verplichte zorg doelmatig. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie en is chronisch psychotisch. Daardoor is er niet alleen voor hemzelf maar ook voor anderen een groot risico op ernstig nadeel. Dat nadeel heeft zich in het recente verleden ook gerealiseerd. Medicatie is noodzakelijk, ook om verdere achteruitgang te voorkomen. Bij ernstige decompensatie is, als ambulante hulp niet meer volstaat, opname nodig, onder meer om betrokkene opnieuw in te stellen op medicatie. Op vrijwillige basis is die zorg niet mogelijk. Er is bij betrokkene geen (bestendige) bereidheid medicatie te gebruiken of zich te laten opnemen en hij mijdt ook andere vormen van zorg. Dat maakt het verlenen van een zorgmachtiging aangewezen. Hoewel het ook met medicatie (vooralsnog) niet is gelukt om betrokkene vrij van psychoses te houden, functioneerde betrokkene in periodes zonder zorgmachtiging beduidend slechter, zo blijkt uit het zorgplan en de medische verklaring.
Naar de rechtbank begrijpt uit de informatie van de arts ter zitting zal een voortzetting van de huidige opname de toestand van betrokkene waarschijnlijk niet verder doen verbeteren. Of dit ook betekent dat betrokkene met ontslag kan, is aan de behandelaars. Daarvoor zal een inschatting nodig zijn van de mate waarin de toestand van betrokkene na ontslag weer zal verslechteren. Dat betrokkene dakloos is en na ontslag mogelijk weer in een tentje in het bos zal gaan verblijven (wat hij overigens zelf ook graag wil), is op zichzelf geen reden de opname voort te zetten, ook niet met de winter in aantocht. Het is wel belangrijk dat, voordat betrokkene eventueel met ontslag gaat, het ambulante traject goed in de steigers staat, zodat zo veel als mogelijk gewaarborgd wordt dat betrokkene zijn medicatie blijft krijgen. Daarvoor is van belang dat betrokkene in beeld blijft en dat bekend is waar (ongeveer) betrokkene verblijft. In hoeverre dit in de praktijk te realiseren is, zal moeten blijken. Zonder zorgmachtiging raakt betrokkene echter in elk geval buiten beeld. Vandaar dat de rechtbank de zorgmachtiging wel verleent.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met
22 oktober 2026.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 oktober 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, in tegenwoordigheid van
F. Kootstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 oktober 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.