ECLI:NL:RBNHO:2025:1245
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van woonkosten na beëindiging van affectieve relatie
In deze zaak vordert eiser, na een beëindigde affectieve relatie met gedaagde, betaling van woonkosten die zij heeft gemaakt voor een gezamenlijke woning. De partijen hebben van september 2020 tot en met oktober 2023 samen in de woning gewoond. Eiser heeft in een kort geding vonnis van 20 september 2023 de woning toegewezen gekregen en gedaagde is veroordeeld tot ontruiming. Eiser vordert nu een bedrag van € 5.366,05 van gedaagde, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat eiser ongerechtvaardigd is verrijkt, omdat zij in de periode van mei tot en met oktober 2023 niet in de woning heeft gewoond, maar wel de kosten heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat er een afspraak tussen partijen was over de verdeling van de kosten, en dat gedaagde gehouden is aan deze afspraak. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe voor een bedrag van € 1.840,27, vermeerderd met wettelijke rente, en kent ook buitengerechtelijke incassokosten toe. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.