ECLI:NL:RBNHO:2025:1242

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
15.072977.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in steekzaak door gebrek aan bewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het steken van een slachtoffer met een mes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het slachtoffer daadwerkelijk heeft gestoken. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 17 januari 2025, waar de officier van justitie, mr. R. Klein, had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de poging tot doodslag. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.L. L'Homme, stelde echter dat er geen bewijs was dat de verdachte het slachtoffer had gestoken, en dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent en onbetrouwbaar waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, en dat het niet kon worden uitgesloten dat iemand anders het slachtoffer had gestoken. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard in de vordering wegens het gebrek aan bewijs tegen de verdachte. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/072977-24 (P)
Uitspraakdatum: 31 januari 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 januari 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. Klein, en van wat de verdachte en haar raadsman, mr. J.L. L'Homme, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
primair
zij op of omstreeks 2 maart 2024 te Purmerend, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk van het leven te beroven met dat opzet
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de borst/buik, althans de romp, heeft gestoken/gesneden, en/of
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de hals heeft gestoken/gesneden en/of,
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in het gezicht heeft gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
zij op of omstreeks 2 maart 2024 te Purmerend, aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten slagaderlijke bloedingen, een klaplong, een leverscheuring en/of één of meerdere blijvende ontsierende littekens, heeft toegebracht door
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de borst/buik, althans de romp, te steken/snijden, en/of
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de hals te steken/snijden en/of,
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in het gezicht te steken/snijden;
meer subsidiair
zij op of omstreeks 2 maart 2024 te Purmerend, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de borst/buik, althans de romp, heeft gestoken/gesneden, en/of
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in de hals heeft gestoken/gesneden en/of,
- die [benadeelde] met een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, in het gezicht heeft gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer in de borst heeft gestoken en dat zij voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen enkel bewijs is dat de verdachte het slachtoffer heeft gestoken, zodat vrijspraak moet volgen. Er is geen forensisch bewijs en de verklaringen van het slachtoffer, die in de ogen van de verdediging de enige grondslag vormen voor de verwijten aan het adres van de verdachte, zijn op meerdere essentiële punten zodanig tegenstrijdig en inconsistent dat deze verklaringen onbetrouwbaar geacht moeten worden en daarom onbruikbaar zijn voor het bewijs. De aangever was zwaar onder invloed ten tijde van het incident. Daarnaast vinden de verklaringen van de aangever onvoldoende steun in de rest van het dossier. De verdediging stelt dat iemand anders het slachtoffer moet hebben gestoken, en dat dit mogelijk buiten de woning van de verdachte is gebeurd.

4.Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, en zal haar daarom vrijspreken. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De verdachte wordt ervan beschuldigd dat zij het slachtoffer met een mes heeft gestoken of gesneden in de borst/buik (romp), en/of in de hals en/of in het gezicht.
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer in de hals of het gezicht heeft gestoken of gesneden.
Het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte hem, in haar woning, in de borst heeft gestoken. De verdachte ontkent het slachtoffer te hebben gestoken. Zij stelt dat een ander het slachtoffer moet hebben gestoken en dat dit mogelijk buiten haar woning is gebeurd.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van het slachtoffer onbetrouwbaar is, omdat het slachtoffer niet consistent heeft verklaard en omdat hij onder invloed was. De rechtbank komt niet toe aan de beantwoording van de vraag naar de betrouwbaarheid, omdat de rechtbank van oordeel is dat het dossier onvoldoende steun biedt voor de verklaring van het slachtoffer dat de verdachte hem gestoken zou hebben. Er zijn geen getuigenverklaringen of camerabeelden van het moment dat het slachtoffer in de borst is gestoken en er is geen forensisch bewijs dat de verdachte linkt aan het steken in de borst. Verder weegt de rechtbank mee dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld of het slachtoffer binnen of buiten de woning in de borst is gestoken. Onduidelijk is of het slachtoffer al in de borst was gestoken toen hij de woning om 10:34 uur verliet. Dat hij blijkens een audio-opname bij het verlaten van de woning heeft gezegd ‘Ze djoekt me gewoon’/’Ze doet me gewoon’ is onvoldoende om te concluderen dat de
verdachtehem in de woning
in de borstheeft gestoken. Dit is namelijk een opmerking geweest van het slachtoffer en het betreft dus dezelfde bron als de aangifte. Daarnaast kan uit deze opmerking niet worden afgeleid wie het slachtoffer heeft gestoken (‘Ze’) of op welke plek in het lichaam die persoon hem heeft gestoken. Het slachtoffer had namelijk niet alleen een diepe, levensgevaarlijke steekwond in de borst ter hoogte van de linkertepel, maar ook steek-/snijwonden in het gelaat, de hals en (minder diep) hoog op de borst. Het staat op basis van de camerabeelden wel vast dat de verdachte de woning niet verlaten heeft, en nog in de woning was toen het slachtoffer buiten op straat met de wond in zijn borst werd aangetroffen. De rechtbank kan dus niet uitsluiten dat iemand anders dan de verdachte het slachtoffer in de borst heeft gestoken.
De conclusie van de rechtbank is dat overtuigend bewijs ontbreekt dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat de rechtbank haar zal vrij spreken.

5.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft, door tussenkomst van mr. A. van Kernebeek, advocaat te Amsterdam, als zijn gemachtigde, een vordering tot schadevergoeding van € 33.060,91 ingediend tegen de verdachte wegens materiële (€ 3.060,91) en immateriële schade (€ 30.000,00) die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De gemachtigde van de benadeelde partij heeft de vordering op de zitting nader toegelicht.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

6.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Straathof, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. B.V.A. Corstens, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. Helder,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025.