ECLI:NL:RBNHO:2025:12373

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
15/800571-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 september 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging van de betrokkene, die sinds 6 juli 2020 in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Kijvelanden verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar toegewezen. De betrokkene, een 41-jarige man met een lichte verstandelijke beperking, schizofrenie, verslavingsproblematiek en ADHD, heeft sinds begin 2023 positieve ontwikkelingen laten zien in zijn behandeling. Ondanks deze vooruitgang is de rechtbank van oordeel dat de tbs-maatregel nog noodzakelijk is om het recidiverisico te beperken, gezien de ernst van het delict waarvoor de tbs-maatregel is opgelegd, namelijk poging tot doodslag. De rechtbank heeft de adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog overgenomen, die allen de verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging adviseerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het tbs-traject van de betrokkene nog niet is afgerond en dat verdere stappen in de behandeling tijd kosten. De betrokkene heeft aangegeven niet te willen overhaasten en de rechtbank heeft besloten de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, om de veiligheid van anderen te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/800571-14
Uitspraakdatum: 23 september 2025
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling (hierna: de tbs-maatregel) met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging) van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden, op het adres: Kijvelandsekade 1, 3172 AB in Poortugaal,
hierna: de betrokkene,
met twee jaar.

1.De procedure

Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 september 2018 is aan de betrokkene de tbs-maatregel met voorwaarden opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, poging tot doodslag. Bij beslissing van deze rechtbank van 14 april 2020 is de tbs-maatregel met voorwaarden omgezet in een tbs-maatregel met dwangverpleging.
De termijn van de tbs-maatregel nam een aanvang op 25 september 2018.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 17 oktober 2023 met twee jaar.
De onderhavige vordering is op 8 augustus 2025 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
- een advies als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder a Sv, van 24 juli 2025, afkomstig van het FPC De Kijvelanden (hierna: de kliniek) en ondertekend door
J. Adank, directeur bedrijfsvoering tbs en plaatsvervangend hoofd van de instelling,
M. Meijer, psychiater en teammanager patiëntenzorg en K. Boesenach, GZ-psycholoog i.o., specialist en coördinerend regiebehandelaar;
  • een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 6:6:12, lid 1, aanhef en onder b Sv;
  • adviezen van twee onafhankelijke gedragsdeskundigen zoals bedoeld in artikel 6:6:12 lid 3 Sv, te weten een advies van 8 juni 2025, opgemaakt door J.C. Zwemstra, forensisch psychiater, en een advies van 23 juni 2025, opgemaakt door I. Schilperoord, GZ-psycholoog.
Op 23 september 2025 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de deskundige van de kliniek, te weten P.A. van Reekum. Verder waren aanwezig de officier van justitie, mr. R. Funke Kupper, en de raadsvrouw van de betrokkene, mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te Den Haag.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de kliniek

Het advies van de kliniek houdt, samengevat en voor zover relevant, het volgende in:
De betrokkene is een 41-jarige man met een lichte verstandelijke beperking, schizofrenie, verslavingsproblematiek en ADHD. Hij verblijft sinds 6 juli 2020 in de kliniek. Binnen de kliniek is het opbouwen van een duurzame behandelrelatie moeizaam gebleken. Zijn rigiditeit is daarbij een complicerende factor geweest. Desondanks heeft hij sinds begin 2023 een positieve ontwikkeling doorgemaakt en laat hij sindsdien gedurende langere tijd zien dat hij bereid en in staat is om mee te werken aan de behandelingen.
Binnen de kliniek heeft de betrokkene in de periode 2020 tot 2024 op verschillende afdelingen verbleven, waarbij telkens is gezocht naar een afdelingsmilieu en bejegening die goed aansloten bij zijn problematiek. De samenwerking bleef moeizaam verlopen, waarna de betrokkene in december 2023 een overplaatsingsverzoek heeft ingediend. In augustus 2024 heeft hij echter besloten zijn behandeling binnen de kliniek voort te zetten en heeft hij dit verzoek ingetrokken. In de periode die daarop volgde heeft de betrokkene een positieve ontwikkeling laten zien. Hij heeft blokken en therapie gevolgd en, hoewel hij daarin enigszins eigenzinnig is geweest, heeft hij zich meer ingezet dan voorheen. In de afgelopen periode is bovendien gezien dat hij zich minder heeft teruggetrokken op zijn kamer, meer contact heeft gezocht en spanningen vaker met het behandelteam heeft besproken. Hoewel hij aanvankelijk heeft ontkend schizofrenie te hebben, kan hij zich inmiddels in grote lijnen vinden in de diagnose. Hij heeft zijn medicatie trouw ingenomen en het afgelopen jaar is geen psychotische ontregeling waargenomen. Ook zijn de afgenomen urinedrugsscreenings het afgelopen jaar steeds negatief geweest.
De betrokkene heeft inmiddels gedurende langere tijd vooruitgang laten zien en het recidiverisico wordt onder de huidige omstandigheden voldoende laag ingeschat. Daarom is op 17 april 2025 een aanvraag voor begeleid verlof ingediend om te toetsen hoe hij met meer vrijheden omgaat. Indien dit verlof wordt toegekend, zal de komende periode in het teken staan van een gefaseerde uitbreiding van de vrijheden buiten de kliniek. Tegelijkertijd wordt binnen de kliniek toegewerkt naar een meer passende vervolgafdeling. Aan de hand van het verloop van het verlof en de bijbehorende uitbreidingen zal het verdere uitstroomdoel worden geconcretiseerd. De inschatting is dat extra inhoudelijke psychologische behandeling de kernproblematiek van de betrokkene niet aanzienlijk zal verbeteren en dat hij aangewezen is op externe structuur om psychiatrisch stabiel te blijven. Zijn behandeltraject wordt om deze reden meer praktisch vormgegeven.
Ondanks deze positieve ontwikkelingen is de verwachting dat het tbs-traject van de betrokkene nog meerdere jaren in beslag zal nemen. Indien de huidige mate van zorg komt te vervallen, is er sprake van weinig tot een redelijke hoeveelheid beschermende factoren. De zelfcontrole van de betrokkene wordt in enige mate gezien als beschermend, omdat hij zich kan beheersen in lastige situaties. Daarnaast is het twijfelachtig of de betrokkene zijn financiën op orde kan houden en een aanvaardbare woonsituatie voor zichzelf kan opbouwen. Tevens is de verwachting dat hij zichzelf zal isoleren en geen contact zal hebben met zijn netwerk. Wanneer er sprake is van financiële problemen of oplopende spanningen, is de verwachting dat hij terug zal vallen in middelengebruik. Er is daarom sprake van een matig tot hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel/zorg en toezicht.
De combinatie van de problematiek van de betrokkene, het daarmee samenhangende recidiverisico, de stappen die binnen het tbs-traject nog gezet moeten worden en de mate van begeleiding en toezicht die de betrokkene nog nodig heeft, heeft geleid tot het advies om de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.
De deskundige P.A. van Reekum heeft bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting, namens de kliniek, dit advies gehandhaafd en nader toegelicht. Zij heeft aangevoerd dat het tbs-traject van de betrokkene in de afgelopen periode goed verloopt. Hij heeft laten zien dat hij gemotiveerd is om mee te werken aan de behandelingen en positief naar de toekomst kijkt. De aanvraag voor begeleid verlof is goedgekeurd. De betrokkene is met begeleid verlof geweest en dat is goed verlopen.

3.De adviezen van de onafhankelijke gedragsdeskundigen

3.1.
Het advies van de psychiater
In het rapport van de psychiater J.C. Zwemstra is, samengevat en voor zover relevant, onder meer het volgende opgenomen:
De betrokkene lijdt aan schizofrenie, ADHD, een stoornis in het gebruik van cannabis (in de huidige setting in langdurige remissie) en zwakbegaafdheid.
De psychiater beschrijft dat het recidiverisico op geweldsdelicten in de huidige setting, met beperkte begeleide verlofmogelijkheden en waar de betrokkene intensief wordt gemonitord en begeleid in zijn functioneren, wordt ingeschat als matig. Op de huidige afdeling functioneert de betrokkene matig stabiel en lijkt hij sinds kort weer voldoende basis te ervaren om samen met zijn begeleiders te werken aan verdere stabilisatie. Het recidiverisico loopt op naar matig tot hoog indien de begeleiding te snel of te fors wordt gereduceerd. Indien de tbs-maatregel van de betrokkene op overzienbare termijn wordt beëindigd, wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De betrokkene zal dan overspoeld raken door externe prikkels, waardoor hij toenemend (rand)psychotisch zal functioneren en zijn grip op zijn (agressieve) impulsen en gedrag sterk zal verminderen. De psychiater beschrijft daarom dat verlenging van de tbs-maatregel noodzakelijk is.
Over één jaar zal hij waarschijnlijk enige tijd begeleide verloven hebben gehad en bij goed functioneren mogelijk al onbegeleide verloven. Zijn functioneren buiten de kliniek is over één jaar nog onvoldoende getoetst. Daarom adviseert de psychiater de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar te verlengen. Mogelijk kan in de loop van het tweede jaar worden toegewerkt naar uitstroom naar een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), zoals beoogd, indien het recidiverisico verder is gereduceerd en resocialisatie geleidelijk vorm kan krijgen.
3.2.
Het advies van de psycholoog
In het rapport van de psycholoog I. Schilperoord is, samengevat en voor zover relevant, onder meer het volgende opgenomen:
Bij de betrokkene is sprake van schizofrenie, een stoornis in het gebruik van cannabis (in de huidige setting in langdurige remissie) en zwakbegaafdheid. De diagnose ADHD is uitgesteld.
De psycholoog beschrijft dat het indexdelict, gelet op de delictgeschiedenis van de betrokkene, een afwijkend delict is. De betrokkene is niet bekend met een uitgebreide geschiedenis van gewelddadig gedrag. Het indexdelict is veroorzaakt door een combinatie van stresserende factoren, waaronder een langdurige periode zonder vaste woon- of verblijfplaats en verblijf in een gebruikersmilieu, veelvuldig middelengebruik en uiteindelijk een psychotische ontregeling met ernstig verstoorde beleving van de realiteit. De betrokkene is met name een kwetsbare man en geen primair agressieve man. Het indexdelict, en ook de kans op recidive, lijkt sterk gekoppeld aan het al dan niet aanwezig zijn van een psychotisch verstoorde realiteitstoetsing.
Zolang de betrokkene voldoende structuur, overzicht, begeleiding en medicamenteuze ondersteuning wordt geboden, en hij tegelijkertijd voldoende vrijheid ervaart, is hij naar verwachting in staat relatief stabiel te functioneren. De responsiviteit van de betrokkene is beperkt, en dit zal zo blijven. De psycholoog beschrijft daarnaast ook dat het recidiverisico op geweldsdelicten zonder behandelsetting of begeleiding op langere termijn wordt ingeschat als matig tot hoog. Er zijn nauwelijks tot geen beschermende factoren aanwezig. Wanneer de betrokkene geen enkele vorm van begeleiding of steun zou ontvangen, zou hij niet in staat zijn om zijn leven zelfstandig vorm te geven, zou hij zijn overgeleverd aan zijn piekergedachten (over bijvoorbeeld zijn jeugd), zou de stress hoog oplopen en dit zal leiden tot een psychotisch afglijden. Van hieruit zou hij, vermoedelijk niet onmiddellijk maar mogelijk wel op langere termijn, opnieuw tot agressie kunnen komen.
De psycholoog adviseert de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, omdat het niet reëel is te verwachten dat met de stappen die nog gezet moeten worden de dwangverpleging over één jaar voorwaardelijk beëindigd kan worden.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar.

5.Het standpunt van de betrokkene

De betrokkene is het eens met de vordering van de officier van justitie.
Namens de betrokkene heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft aangevoerd dat de betrokkene de voortgang van het tbs-traject niet wil overhaasten.

6.De beoordeling

De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde conclusies en adviezen van de kliniek, de psychiater en de psycholoog en zal deze overnemen.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter terechtzitting, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de termijn van de tbs-maatregel van de betrokkene vereist. Het tbs-kader is nog noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de tbs-maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs-maatregel met een termijn van één jaar, de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar.
De rechtbank constateert dat het tbs-traject van de betrokkene na zijn beslissing om af te zien van overplaatsing een positieve wending heeft genomen. De betrokkene heeft zich sindsdien goed ingezet voor zijn behandeling, heeft de geboden dagstructuur gevolgd, is abstinent gebleven van verdovende middelen en heeft zijn medicatie trouw ingenomen. Hij kan zich grotendeels vinden in de gestelde diagnose en er hebben geen psychotische ontregelingen plaatsgevonden. Ondanks dit positieve verloop is het tbs-traject van de betrokkene nog niet afgerond. Hij is pas net begonnen aan zijn begeleide verloven en zal daarna nog de nodige stappen moeten zetten, hetgeen tijd kost. De betrokkene is zich daarvan ook bewust en heeft tijdens de zitting gezegd dat hij niet meteen in het diepe gegooid wil worden en het liever rustiger aan doet. Omdat het de verwachting is dat het tbs-traject van de betrokkene niet binnen één jaar zal zijn afgerond, zal de rechtbank de tbs-maatregel met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. N.M.L. Rogmans, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en mr. J.F. van Halderen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Koppe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 september 2025.