Uitspraak
1.V.O.F. [verweerder 1],2. [verweerder 2],3. [verweerder 3],
gemachtigde: mr. M. Briedé.
1.De procedure
- de aanvullende stukken van [verweerders] van 16 september 2025;
- de pleitnota van [verzoeker];
- de pleitnota van [verweerders].
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, die sinds oktober 2020 in dienst was als afwasser, had zich op 2 mei 2025 ziekgemeld. De werkgever, een fastfoodrestaurant, heeft de werknemer vervolgens op een onregelmatige wijze ontslagen, wat leidde tot een verzoek van de werknemer om vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging in strijd was met de wet, omdat de werkgever de geldende opzegtermijn niet in acht had genomen en er geen dringende reden voor ontslag was. De werknemer kreeg een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, een billijke vergoeding en een transitievergoeding toegewezen, evenals het achterstallig salaris over de maanden december 2024 en april 2025. De kantonrechter wees het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, omdat de arbeidsovereenkomst al was geëindigd op het moment van de uitspraak. De proceskosten werden toegewezen aan de werknemer, omdat de werkgever overwegend ongelijk kreeg.