Uitspraak
[bedrijf],
1.De procedure
- het mondeling antwoord van 28 mei 2025.
2.Feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
aanvullendeantwoord geen acht geslagen zal worden.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een koopovereenkomst van kartonderdelen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C. van Aken, vorderde betaling van € 298,85 van de gedaagde, die in Duitsland woont. De eiser stelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn leveringsverplichting, wat leidde tot een gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de Nederlandse rechter onbevoegd was, omdat hij in Duitsland woonde. De kantonrechter oordeelde echter dat hij bevoegd was, gezien het een consumentenovereenkomst betrof. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet had aangetoond dat de eiser de bestelde onderdelen had ontvangen en dat de gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.