Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
hierna te noemen: [verzoeker]
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift;
- het (herziene) verweerschrift met zelfstandig tegenverzoek;
- de brief van [verweerder] van 5 februari 2025 met aanvullende producties.
Rechtbank Noord-Holland
In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, is op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in de zaak van de maatschap [verzoeker] tegen [verweerder]. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. M.M.J.F. Sijben, heeft een verzoek ingediend, waarop de verwerende partij, vertegenwoordigd door mr. S.P.A. Bollen, heeft gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig tegenverzoek. Tijdens de procedure heeft [verweerder] aanvullende producties ingediend.
De kantonrechter heeft op basis van artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) overwogen dat het wenselijk is om de zaak te verwijzen naar een andere rechtbank. Dit besluit is genomen omdat [verweerder] tot 2024 werkzaam is geweest als rechter in opleiding en sinds 2022 rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Noord-Holland. Gezien deze betrokkenheid acht de kantonrechter het noodzakelijk dat de behandeling van de zaak door een andere rechtbank, in dit geval de rechtbank Amsterdam, plaatsvindt.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, wordt verwezen naar de rechtbank Amsterdam, kanton (arbeidszaken). De griffier van de rechtbank Amsterdam zal de partijen informeren over het verdere verloop van de procedure. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.