ECLI:NL:RBNHO:2025:12097

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
1082170 \ CV EXPL 23-4015
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de (on)eerlijkheid van bedingen in algemene voorwaarden in een civiele procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 september 2025 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Allcar Autoverhuur B.V. en een gedaagde partij zonder bekende woon- en verblijfplaats. De eisende partij, vertegenwoordigd door Wiggers Gerechtsdeurwaarders, had de gedaagde partij aangeklaagd en de kantonrechter heeft ambtshalve de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld. In een tussenvonnis van 1 februari 2024 werd de eisende partij gevraagd om zich uit te laten over de eerlijkheid van deze bedingen. De eisende partij erkende dat haar algemene voorwaarden niet volledig aan de wettelijke eisen voldeden, maar stelde dat de rente- en incassobedingen niet oneerlijk waren omdat deze conform de wettelijke regeling waren berekend.

De kantonrechter oordeelde dat het incassobeding in de algemene voorwaarden oneerlijk was, omdat het beding meer kosten dan wettelijk toegestaan in rekening kon brengen. Dit leidde tot de vernietiging van het beding, waardoor er geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding bestond. Wat betreft het rentebeding oordeelde de kantonrechter dat, hoewel een hoger percentage dan de wettelijke rente was overeengekomen, dit percentage onder de destijds geldende wettelijke handelsrente bleef. Hierdoor was er geen sprake van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument, en werd het rentebeding niet vernietigd.

De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom en rente toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10829170 \ CV EXPL 23-4015
Uitspraakdatum: 11 september 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Allcar Autoverhuur B.V.
gevestigd te Purmerend
de eisende partij
gemachtigde: Wiggers Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
zonder bekende woon- en verblijfplaats in Nederland en daarbuiten,
maar met briefadres te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 1 februari 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van een of meer bedingen uit de toepasselijke algemene voorwaarden van de eisende partij. Dit heeft zij gedaan bij akte van 29 februari 2024 (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

2.1.
In de akte erkent de eisende partij dat haar algemene voorwaarden niet volledig aan de gestelde eisen voldoen. Zij stelt echter (samengevat) dat de rente- en incassobedingen niet in het nadeel van de gedaagde partij zijn uitgevallen omdat de incassokosten en rente in de dagvaarding zijn berekend conform de wettelijke regeling. Ook de verstuurde aanmaning voldoet volgens de eisende partij aan de wet.
Buitengerechtelijke incassokosten
2.2.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen over de oneerlijkheid van het incassobeding in de algemene voorwaarden (zie r.o. 2.10). Dat de eisende partij zich, zoals zij stelt, heeft gehouden aan de wettelijke regeling is niet relevant. Het beding moet immers worden beoordeeld naar het moment waarop de overeenkomst is aangegaan en beslissend is daarom niet of en hoe de handelaar het beding heeft toegepast, maar hoe het zou kunnen worden toegepast. Omdat op grond van het beding meer kosten dan wettelijk is toegestaan in rekening kunnen worden gebracht en de consument al incassokosten verschuldigd is zodra de consument ‘
na sommatie in gebreke blijft’, heeft het beding een oneerlijk karakter. De kantonrechter vernietigt daarom het beding. Als gevolg daarvan bestaat er ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding.
Rente
2.3.
Ten aanzien van het rentebeding overweegt de kantonrechter dat een hoger percentage dan de wettelijke rente overeen is gekomen. Omdat het percentage echter beneden de destijds geldende wettelijke handelsrente blijft, is geen sprake van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument. De kantonrechter ziet daarom bij nader inzien geen aanleiding om het rentebeding te vernietigen.
Wat is toewijsbaar?
2.4.
De gevorderde hoofdsom en rente worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden gelet op het voorgaande afgewezen.
Conclusie en proceskosten
2.5.
De vordering wordt (grotendeels) toegewezen.
2.6.
De gedaagde partij wordt (overwegend) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 5.236,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.661,00 vanaf 22 november 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 339,00
nakosten € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter