Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de akte houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 18 van de man;
- de pleitnota van de vrouw.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die op 7 februari 2025 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderde de vrouw, eiser in kort geding, dat de man, gedaagde, zijn medewerking verleent aan de verkoop van de echtelijke woning. De partijen zijn voormalige echtelieden, waarvan het huwelijk op 14 juni 2023 is ontbonden. De vrouw bewoont de woning met hun twee minderjarige kinderen. Eerder zijn er vier kort gedingen gevoerd over de afwikkeling van de woning, waarbij de voorzieningenrechter in een vonnis van 2 oktober 2024 had bepaald dat de vrouw medewerking moest verlenen aan de toedeling van de woning aan de man binnen een termijn van drie maanden, die op 3 januari 2025 afliep. De man had op 23 januari 2025 een positieve financieringsaanvraag ontvangen en een afspraak gemaakt bij de notaris voor 11 februari 2025. De vrouw stelde dat de fatale termijn was verstreken en dat de woning nu verkocht moest worden. De man voerde verweer en stelde dat de vertraging aan de vrouw te wijten was, omdat zij een noodzakelijk document niet had ondertekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn van drie maanden een fatale termijn was en dat de vrouw recht had op verkoop van de woning, omdat de man deze niet binnen de gestelde termijn had kunnen toebedelen. De vordering van de vrouw werd toegewezen, en de man werd veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de woning. De vorderingen van de man in reconventie werden afgewezen.