ECLI:NL:RBNHO:2025:1187

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
351668
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot veroordeling in proceskosten na vermindering van eis in civiele procedure tussen Allianz c.s. en Stellantis

In deze civiele procedure vorderden Allianz Suisse Versicherungs-Gesellschaft AG en vijf andere Zwitserse verzekeraars (hierna gezamenlijk aangeduid als Allianz c.s.) na vermindering van eis uitsluitend dat de rechtbank Stellantis N.V. in de proceskosten zou veroordelen. Allianz c.s. erkenden impliciet dat zij de verkeerde partij hadden gedagvaard voor schadevergoeding, maar stelden dat dit te wijten was aan de opstelling van Stellantis voorafgaand aan de procedure. De rechtbank oordeelde echter dat er geen aanleiding was om Stellantis in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank overwoog dat Allianz c.s. als professionele partijen zelf onderzoek hadden moeten doen naar de identiteit van de producent van het voertuig voordat zij Stellantis dagvaardden. De rechtbank concludeerde dat Allianz c.s. de in het ongelijk gestelde partij waren en veroordeelde hen in de proceskosten, die werden begroot op € 18.717,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De wettelijke rente over de proceskosten werd eveneens toegewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 5 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/351668 / HA ZA 24-227
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ SUISSE VERSICHERUNGS-GESELLSCHAFT AG,
gevestigd te Wallisellen (Zwitserland),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
AXA VERSICHERUNGEN AG,
gevestigd te Winterthur (Zwitserland),
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
HELVETIA SCHWEIZERISCHE VERSICHERUNGSGESELLSCHAFT,
gevestigd te St. Gallen (Zwitserland),
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CSS VERSICHERUNG AG,
gevestigd te Luzern (Zwitserland),
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
SCHWEIZERISCHE MOBILIAR GENOSSENSCHAFT,
gevestigd te Bern (Zwitserland),
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
VAUDOISE GENERALE, COMPAGNIE D`ASSURANCES SA,
gevestigd te Lausanne (Zwitserland),
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Allianz c.s.,
advocaten: mr. A.J. Spiegeler en mr. M. van Riet te Den Haag,
tegen
STELLANTIS N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Stellantis,
advocaten: mr. A. Knigge, mr. P.M.A. Franssen en mr. D.S. Bakker te Amsterdam.

1.De zaak in het kort

Allianz c.s. vorderen na vermindering van eis uitsluitend nog dat de rechtbank Stellantis in de kosten van de procedure veroordeelt. Allianz c.s. erkennen (impliciet, door het intrekken van hun overige vorderingen) dat zij de verkeerde partij hebben aangesproken tot betaling van schadevergoeding, maar stellen zich op het standpunt dat dit aan de opstelling van Stellantis voorafgaand aan de procedure te wijten is. Dit rechtvaardigt volgens Allianz c.s. dat Stellantis in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. De rechtbank volgt Allianz c.s. daarin niet en veroordeelt Allianz c.s. in de proceskosten.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte aanvullende productie (productie 2) van de zijde van Stellantis,
- de e-mail van 5 december 2024 met bijlagen houdende een verzoek tot aanhouding van de mondelinge behandeling van de zijde van Allianz c.s.,
- de brief van 6 december 2024 houdende het verzoek tot afwijzing van de verzochte aanhouding van de zijde van Stellantis,
- de akte wijziging c.q. vermeerdering van eis tevens overlegging aanvullende producties (producties 9 en 10) van de zijde van Allianz c.s.,
- de mondelinge behandeling van 17 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarvan een proces-verbaal is opgemaakt,
- de spreekaantekeningen van de zijde van Allianz c.s.,
- de spreekaantekeningen van de zijde van Stellantis,
- de na de mondelinge behandeling toegezonden akte vermindering van eis van de zijde van Allianz c.s.,
- de brief van de zijde van Stellantis met een reactie op de eisvermindering.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Allianz c.s. zijn zes zelfstandige Zwitserse verzekeraars. Deze verzekeraars maken geen deel uit van dezelfde groep.
3.2.
Stellantis is de in Nederland gevestigde topholding van de Stellantis-groep. De groepsmaatschappijen die onder deze administratieve, niet-operationele topholding opereren zijn actief in het ontwikkelen, ontwerpen, produceren en/of distribueren van voertuigen en voertuigonderdelen. Deze voertuigen worden via lokale dealers verkocht onder de merknamen Abarth, Alfa Romeo, Chrysler, Dodge, Fiat, Fiat Professional, Jeep, Lancia, Ram, Peugeot, Citroën, DS, Maserati, Opel en Vauxhall.
3.3.
Op 17 januari 2023 is een voertuig van het merk Jeep, Compass hybrid model, met
registratienummer [nummer 1] en chassisnummer [nummer 2] (hierna: het voertuig) in brand gevlogen in de ondergrondse parkeergarage van het gebouw gelegen
aan 90 route du Pas-de-l’Échelle in Veyrier, Zwitserland. Daarbij zijn diverse auto’s en motorfietsen en het gebouw beschadigd geraakt. De rechtbank zal deze gebeurtenissen hierna aanduiden als: “de brand”.
3.4.
De brand is ontstaan kort nadat het voertuig werd geparkeerd en de motor was uitgeschakeld.
3.5.
In het politierapport van 20 maart 2023 is vermeld dat een actie van een derde moet worden uitgesloten en dat alle elementen van het vooronderzoek laten zien dat de accu’s de bron van de brand waren.
3.6.
Het voertuig had een Frans kenteken en was eigendom van een persoon met de Franse nationaliteit. De eerste registratie van het voertuig dateert van 14 juni 2022.
3.7.
In juni 2023 zijn 7.203 Jeep Compass hybrid modellen teruggeroepen in verband met mogelijke gebreken in de PBU (Pressure Balancing Unit). Dit onderdeel zorgt voor stabilisatie van de interne druk van de batterij ten opzichte van de fluctuerende buitendruk.
3.8.
Op 21 december 2023 hebben Allianz c.s. Stellantis per e-mail gesommeerd om de bedragen die zij ter zake van de brand aan hun cliënten hebben betaald volledig te vergoeden. Op 15 januari 2024 hebben Allianz c.s. de sommatie – na het uitblijven van een reactie van de zijde van Stellantis – tevens per e-mail verzonden naar zes medewerkers van Stellantis.
3.9.
Op 25 januari 2024 hebben Allianz c.s. de sommatie door de deurwaarder laten betekenen aan het adres van Stellantis. Op 12 april 2024 zijn Allianz c.s. tot dagvaarding van Stellantis overgegaan.

4.Het geschil

4.1.
Allianz c.s. vorderden in deze procedure aanvankelijk (samengevat) vergoeding van schade van € 1.100.000,- die zij als gesubrogeerde verzekeraars als gevolg van de brand stellen te hebben geleden. Daarna hebben zij hun eis vermeerderd en subsidiair gevorderd dat (samengevat) Stellantis aan Allianz c.s. gegevens verschaft waaruit de identiteit van de producent van het voertuig (en de accu in het voertuig) blijkt. In hun na de mondelinge behandeling genomen akte vermindering eis vorderen Allianz c.s. alleen nog dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad Stellantis veroordeelt tot betaling aan Allianz c.s. van de kosten van de procedure, vermeerderd met de nakosten, te voldoen binnen zeven dagen nadat het vonnis is gewezen en vermeerderd met de wettelijke rente daarover berekend van de achtste dag nadat het vonnis is gewezen indien tijdige en volledige betaling is uitgebleven.
4.2.
Stellantis voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Allianz c.s. en tot een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren hoofdelijke veroordeling van Allianz c.s. in de (na-)kosten van de procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente ingeval van niet tijdige betaling.
4.3.
Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hierna, voor zover nodig, nader in.

5.De beoordeling

5.1.
In hun na de mondelinge behandeling genomen akte vermindering eis hebben Allianz c.s. hun eis verminderd in die zin dat zij uitsluitend nog vorderen dat de rechtbank Stellantis veroordeelt in de proceskosten op grond van artikel 237 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Allianz c.s. leggen hieraan ten grondslag dat Stellantis de proceskosten in deze procedure nodeloos heeft veroorzaakt doordat
Stellantis een verkeerde/niet-bestaande entiteit in het terugroepregister publiceerde;
Stellantis alle sommaties en (telefonische) pogingen van Allianz c.s. om de entiteit van de producent vóór het uitbrengen van de dagvaarding te achterhalen negeerde; en
op de website van Stellantis onder ‘contacts’ alleen het kantoor in Hoofddorp is opgenomen.
5.2.
Bij brief van 7 januari 2025 heeft Stellantis de rechtbank verzocht de bij dagvaarding en wijziging c.q. vermeerdering van eis ingestelde vorderingen af te wijzen en Allianz c.s. te veroordelen in de kosten van de procedure. Daarbij heeft zij aangevoerd geen aanleiding te zien af te wijken van het wettelijk uitganspunt dat de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten inclusief eventuele nakosten. Volgens Stellantis hebben Allianz c.s. verzuimd voldoende onderzoek te doen voorafgaand aan het instellen van de eis met als gevolg dat zij de verkeerde partij hebben gedagvaard. Bovendien hebben Allianz c.s. volgens Stellantis verzuimd te substantiëren op welke grondslag zij rechthebbenden zijn van de pretense vorderingen. Tot slot is het volgens Stellantis onjuist dat zij bewust de entiteit van de fabrikant heeft willen verhullen voor Allianz c.s.
5.3.
Op grond van artikel 237 lid 1 Rv wordt de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld in beginsel in de kosten veroordeeld. De rechtbank kan evenwel kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. Tussen partijen is niet in geschil dat Allianz c.s. de verkeerde partij tot vergoeding van de gestelde schade heeft aangesproken. Om die reden hebben zij ook hun eis verminderd. Hiermee zijn Allianz c.s. aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij. De stellingen van Allianz c.s. komen er – samengevat – op neer dat het aan Stellantis te wijten is dat Allianz c.s. de verkeerde partij hebben gedagvaard tot vergoeding van de gestelde schade, zodat de proceskosten in deze procedure nodeloos door Stellantis zijn veroorzaakt, en dus voor rekening van Stellantis moeten komen.
5.4.
De rechtbank ziet echter geen aanleiding Stellantis in de proceskosten te veroordelen en legt dit hieronder uit. Ter zitting is komen vast te staan dat Allianz c.s. hun aanspraken op vergoeding uitsluitend baseren op productaansprakelijkheid en/of aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad van de producent. Voor toewijzing van de vorderingen van Allianz c.s. is dus nodig dat Stellantis als producent van het voertuig kan worden aangemerkt. Allianz c.s. zijn professionele partijen. Het had op de weg van Allianz c.s. gelegen om voordat zij deze procedure startten zelf onderzoek naar de identiteit van de producent te doen. Dit hadden Allianz c.s. kunnen doen aan de hand van het chassisnummer. Ook hadden zij informatie over de producent kunnen opvragen bij de leverancier van de Jeep (vgl. artikel 6:187 lid 4 Burgerlijk Wetboek). Als Allianz c.s. dit onderzoek voorafgaand aan het dagvaarden van Stellantis hadden gedaan, had de onderhavige procedure zeer waarschijnlijk kunnen worden voorkomen.
5.5.
Allianz c.s. hebben bovendien vóór het uitbrengen van de dagvaarding niet aan Stellantis gevraagd wie de producent van de Jeep was, maar enkel sommaties verzonden waarin zij Stellantis aansprakelijk stelden voor de schade. Anders dan Allianz c.s. betogen, kan dus niet worden gezegd dat Stellantis sommaties en andere pogingen van Allianz c.s. om de entiteit van de producent vóór het uitbrengen van de dagvaarding te achterhalen negeerde. Toen Allianz c.s. op 10 december 2024, een week voor de geplande zitting, Stellantis wel vroegen wie de producent was, heeft Stellantis heeft hier binnen een afzienbare termijn, namelijk op 12 december 2024, op gereageerd.
5.6.
Het ware fatsoenlijk geweest als Stellantis op de sommaties van 21 december 2023 en 15 januari 2024 had gereageerd, maar dit brengt niet met zich dat Allianz c.s. er op grond van dit stilzwijgen van Stellantis vanuit konden gaan dat Stellantis de producent was of dat dit enkele stilzwijgen een veroordeling in de proceskosten rechtvaardigt. Ook het gegeven dat het Nederlandse terugroepregister van de RDW aanvankelijk ‘Stellantis BV’ vermeldde als producent brengt niet met zich dat Allianz c.s. ervan uit mochten gaan dat Stellantis producent was van deze auto met een Frans kenteken. Dit geldt ook voor het feit dat onder ‘contacts’ alleen het kantoor in Hoofddorp wordt genoemd.
5.7.
De rechtbank concludeert dat er gelet op het voorgaande geen reden is om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt. Wat betreft de hoogte van de proceskostenveroordeling merkt de rechtbank nog op dat deze mede het gevolg is van de eigen keuze van Allianz c.s. om een bedrag van € 1.100.000,- aan hoofdsom te vorderen. De gevolgen van deze keuze komen voor hun rekening. Allianz c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5.8.
De proceskosten van Stellantis worden begroot op:
- griffierecht
9.825,00
- salaris advocaat
8.714,00
(2 punten × € 4.357,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
18.717,00
5.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.10.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van Allianz c.s. af,
6.2.
veroordeelt Allianz c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 18.717,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Allianz c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt Allianz c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker, mr. M.A. Hoogkamer en mr. R.L. Bakels en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.
1422