Uitspraak
1.[erfgenaam 1] ,
2.
[erfgenaam 2],
1.De procedure
2.De feiten
wij ten tijde van mijn overlijden nog een gemeenschappelijke huishouding voeren:
mijn partner ten minste dertig dagen na de datum van mijn overlijden nog in leven is.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
saisinevan artikel 4:182 van het Burgerlijk Wetboek – aan [eisers] komen te ontvallen. Immers is [gedaagde] door het testament de enig gerechtigde op het saldo van de gezamenlijke rekening geworden. Dezelfde redenering gaat op voor de gestelde onrechtmatige onttrekkingen van de gezamenlijke rekening. Kort gezegd is in beide gevallen het gestelde tekort op de rekening het ‘probleem’ van [gedaagde] geworden. [eisers] kunnen hieraan geen rechten ontlenen.
5.De beslissing
oktober 2025.