3.4.De man vordert dat de rechtbank bij vonnis:
I. bepaalt dat de man binnen zes maanden na het te wijzen vonnis de echtelijke woning kan overnemen tegen uitkoop van de vrouw, onder de voorwaarde dat de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld wordt ontslagen en partijen de kosten van de taxatie, gevalideerd door NWWI, bij helfte zullen voldoen;
II. indien de man niet binnen zes maanden tot overname van de echtelijke woning is overgegaan onder ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid:
a. bepaalt dat de echtelijke woning aan derde zal worden verkocht en overgedragen;
b. de vrouw veroordeelt haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop en juridische levering van de echtelijke woning aan een derde binnen door de rechtbank te bepalen termijn;
c. bepaalt dat de echtelijke woning te koop zal worden aangeboden via een door beide partijen in gezamenlijk overleg aan te wijzen NVM-makelaar, dan wel, bij gebreke van overeenstemming binnen twee weken na dit vonnis, een door de man aan te wijzen NVM-makelaar;
d. bepaalt dat partijen binnen twee weken na dit vonnis gezamenlijk opdracht zullen geven aan een taxateur om een NWWI gevalideerd taxatierapport op te stellen en, indien partijen hierover geen overeenstemming bereiken, de man bevoegd is deze opdracht zelfstandig te verstrekken;
e. de man machtigt de verkoop van de echtelijke woning ter hand te nemen en namens partijen alle noodzakelijke handelingen te verrichten om de verkoop te bewerkstelligen, waaronder het laten taxeren, het te koop zetten van de echtelijke woning, het accepteren van een bod en het tekenen van de (voorlopige) koopovereenkomst;
f. bepaalt dat, indien de vrouw weigert haar medewerking te verlenen aan de verkoop, de man als haar vertegenwoordiger wordt aangewezen op grond van artikel 3:300 lid 1 BW, dan wel dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde wilsverklaring en medewerking van de vrouw op grond van artikel 3:300 lid 2 BW;
g. bepaalt dat netto-opbrengst van de echtelijke woning (na aftrek van verkoopkosten en eventuele hypothecaire verplichtingen) bij helfte tussen partijen zal worden verdeeld, met dien verstande dat de kosten die de man in de jaren heeft besteed aan investeringen in de echtelijke woning, begroot op € 35.000,-, tussen partijen worden verrekend, dan wel een andere verdeling vaststelt die de rechtbank in goede justitie passend acht.