ECLI:NL:RBNHO:2025:11689

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
15.083111.25
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontucht en kinderpornografie met zijn minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn minderjarig kind en het bezit en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1984 en momenteel gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich afspeelden tussen 17 november 2022 en 19 maart 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in deze periode meermalen afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen, waarbij minderjarigen betrokken waren, in bezit had en verspreidde. Ondanks aanwijzingen van een psychische stoornis, oordeelde de rechtbank dat deze niet voldoende waren om de feiten verminderd toe te rekenen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De voorwaardelijke straf is verbonden aan reclasseringsvoorwaarden die ook in België uitgevoerd kunnen worden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte geen contact mag hebben met zijn kinderen en dat hij zich moet laten behandelen door een forensische polikliniek. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.083111.25 (P)
Uitspraakdatum: 7 oktober 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
,
momenteel gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman mr. B. Tijsterman, advocaat te Tilburg naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:

1.Hij op één of meer tijdstippen

(artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
in of omstreeks de periode van 17 november 2022 tot 01 juli 2024 te Hippolytushoef, in elk geval in Nederland en/of België, meermalen, althans eenmaal telkens
een of meer afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s - en/of drie gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon van het merk Xiaomi (25.002465.1) en/of een Laptop van het merk Acer (25.002465.2) en/of een Desktop van het merk Toshiba (25.002465.7)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
en/of
(artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
in of omstreeks de periode van 01 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef, in elk geval in Nederland en/of België,
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een (of meerdere) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken in bezit heeft gehad en/of zich de toegang daartoe verschaft,
te weten
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, en/of drie gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon van het merk Xiaomi (25.002465.1) en/of een Laptop van het merk Acer (25.002465.2) en/of een Desktop van het merk Toshiba (25.002465.7), waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of een vinger/hand en/of een voorwerp en/of een mond/tong en/of een andere persoon oraal en/of vaginaal wordt gepenetreerd met een penis en/of mond/tong door die persoon en/of het eigen lichaam vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand en/of voorwerp, door die persoon (afbeelding 3 en 4 van toonmap 5, zie p.1 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en/of het geslachtsdeel van die persoon met een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt en/of het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of die persoon het eigen geslachtsdeel en/of de eigen borsten met een vinger/hand en/of een voorwerp aanraakt (afbeelding 06 en 07 van toonmap 5, zie p.1 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en/of het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon worden gelikt en/of aangeraakt door een dier (afbeelding 8 van toonmap 5, zie p.2 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven uit toonmap) en/of die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij - die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of - die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of - door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht (afbeelding 10 en 13 van toonmap 5, zie p.2 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en/of bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden (afbeelding 11 en 12 van toonmap 5, zie p.2 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven uit toonmap);
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
(art. 240h lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht (oud) en/of art. 252 en/of art. 254 lid 1 sub C Wetboek van Strafrecht)

2.2.Hij op één of meer tijdstippen

(artikel 240b Wetboek van Strafrecht)

in of omstreeks de periode 17 november 2022 tot 01 juli 2024 te Hippolytushoef, althans in Nederland en/of België, telkens
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geb. [geboortedatum] is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft
verspreid door het uploaden van het materiaal in een app en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd,
en/of
(artikel 252 Wetboek van Strafrecht)in of omstreeks de periode van 01 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef, althans in Nederland en/of Belgie, telkens
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geb. [geboortedatum] , was betrokken of schijnbaar was betrokken
heeft verspreid door het uploaden van het materiaal in een app en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd, te weten afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, waarop te zien is dat: het geslachtsdeel en/of de billen van die persoon met een hand wordt/worden aangeraakt (afbeelding 4 en 6 van toonmap 4, zie p.3 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))
en/of die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij - die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of - door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht (afbeelding 1 en 5 van toonmap 2 (foto’s poseren bed), zie p.2 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))
en/of bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden (afbeelding 2 en 4 in toonmap 3, zie p.2 aanvullend pv beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht (oud) en/of art. 252 Wetboek van Strafrecht)

3.hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef, althans in Nederland en/of België, met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren , te weten [slachtoffer] , geb. [geboortedatum] , een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten: het aanraken van de (ontblote) bil en/of het (ontblote) geslachtsdeel van die [slachtoffer] ;

(art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan op basis van het strafdossier niet vaststellen dat de verdachte in de onder feit 2 ten laste gelegde periode van 17 november 2022 tot 1 juli 2024 foto’s of video’s van zijn dochter heeft vervaardigd dan wel verspreid. Voor dat deel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. Gelet daarop zal voor deze feiten worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen op grond waarvan de rechtbank tot een bewezenverklaring is gekomen:
De hiervoor vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat

1.Hij in de periode van 17 november 2022 tot 1 juli 2024 te Hippolytushoef, meermalen,

afbeeldingen, te weten foto’s en video’s - en drie gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon van het merk Xiaomi (25.002465.1) en een laptop van het merk Acer (25.002465.2) en een desktop van het merk Toshiba (25.002465.7)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
en
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef,
visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt waren betrokken of schijnbaar waren betrokken in bezit heeft gehad en zich de toegang daartoe heeft verschaft,
te weten
afbeeldingen, te weten foto’s en video’s, en drie gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon van het merk Xiaomi (25.002465.1) en een laptop van het merk Acer (25.002465.2) en een desktop van het merk Toshiba (25.002465.7), waarop te zien is dat:
die persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis en/of anaal wordt gepenetreerd met een vinger (afbeelding 3 en 4 van toonmap 5, zie p. 1 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en het geslachtsdeel van een ander kind met een hand wordt aangeraakt door die persoon en/of die persoon het eigen geslachtsdeel met een hand aanraakt (afbeelding 6 en 7 van toonmap 5, zie p. 1 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en het geslachtsdeel van die persoon wordt aangeraakt door een dier (afbeelding 8 van toonmap 5, zie p. 2 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij - die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of - door het camerastandpunt nadrukkelijk het geslachtsdeel ende borsten van die persoon in beeld worden gebracht (afbeelding 10 en 13 van toonmap 5, zie p. 2 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven uit toonmap)
en bij/op het gezicht van die persoon een stijve penis wordt gehouden (afbeelding 11 en 12 van toonmap 5, zie p. 2 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven uit toonmap);
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;

2.Hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef, , telkens

visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geb. [geboortedatum] , was betrokken of schijnbaar was betrokken
heeft verspreid en vervaardigd, te weten foto’s, waarop te zien is dat:
het geslachtsdeel van die persoon met een hand wordt aangeraakt (afbeelding 4 van toonmap 4, zie p. 3 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))
en die persoon in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon gedeeltelijk naakt is en door de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het geslachtsdeel de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht (afbeelding 1 en 5 van toonmap 2 (foto’s poseren bed), afbeelding 6 van toonmap 4, zie p. 2 en 3 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))
en bij/naast het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden (afbeelding 2 en 4 in toonmap 3, zie p. 2 aanvullend p-v beschrijving visuele weergaven toonmap (eigen vervaardiging))

3.hij in de periode van 1 juli 2024 tot en met 19 maart 2025 te Hippolytushoef, met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] , geb. [geboortedatum] , seksuele handelingen heeft verricht, te weten: het aanraken van de ontblote bil en het ontblote geslachtsdeel van die [slachtoffer] .

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Met betrekking tot feit 2 beschouwt de rechtbank de plaats van vermelding van ‘afbeelding 6 van toonmap 4’ als een kennelijke misslag en heeft zij de tenlastelegging ook op dat punt verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit hebben of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
en
het in bezit hebben of zich de toegang verschaffen tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking of gegevens die geschikt zijn om zo'n visuele weergave te vormen van een seksuele gedraging of een gegevensdrager bevattende gegevens die daartoe geschikt zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
Ten aanzien van feit 2:
het verspreiden en vervaardigen van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking of gegevens die geschikt zijn om zo'n visuele weergave te vormen van een seksuele gedraging of een gegevensdrager bevattende gegevens die daartoe geschikt zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 3:
aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de voorwaarden te worden verbonden die door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn meewerkende proceshouding en het feit dat er sprake is van een zekere mate van samenloop tussen feit 2 en feit 3. Gelet hierop heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 18 maanden, waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de ondergane voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafdeel kunnen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft tweemaal ontuchtige handelingen bij zijn minderjarige dochter verricht. Hiermee heeft de verdachte haar lichamelijke integriteit op grove wijze aangetast. De verdachte heeft de ontucht gepleegd in de woning van het gezin, een plek waar zijn dochter zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Dergelijk misbruik kan voor haar ernstige gevolgen hebben, waar zij nog lange tijd, zo niet blijvend, last van kan hebben. De verdachte heeft daarnaast heimelijk meerdere kinderpornografische foto’- en video-opnamen van zijn minderjarige dochter gemaakt, om die beelden vervolgens op het internet te gebruiken en verder te verspreiden in chatgesprekken met anderen. Het spreekt voor zich dat ook dit ook schadelijk is voor de minderjarige dochter van de verdachte aangezien de van haar gemaakte afbeeldingen lange tijd, zo niet altijd, zullen blijven rondgaan op het internet. Op de telefoon en computers van de verdachte is daarnaast ook een forse hoeveelheid ander kinderpornografisch materiaal gevonden. De verdachte heeft dit materiaal gedurende een lange periode (2 jaar en vier maanden) in zijn bezit gehad en heeft dit materiaal via chatgesprekken op het internet verder verspreid. Uit de beschrijving van het materiaal blijkt dat het om afbeeldingen gaat van vergaand seksueel misbruik met veelal zeer jonge kinderen. De verdachte heeft hierdoor een gewoonte gemaakt van het in het bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. Er was een aanhouding van de verdachte voor nodig om hieraan een einde te maken. Door kinderporno te vervaardigen, te verzamelen en te verspreiden heeft de verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. De verdachte heeft zich jarenlang laten leiden door zijn eigen (seksuele) verlangens en bewust geen rekening willen houden met de (zeer) jonge leeftijd, kwetsbare positie van en uitermate schadelijke gevolgen voor de slachtoffers.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en ernst van de feiten in beginsel enkel een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is.
Persoon van de verdachte
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van de verdachte (zijn strafblad) van 5 september 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld. De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het over de verdachte opgestelde pro Justitia rapport van 23 juni 2025. Hierin komt naar voren dat een pedofiele of parafiele stoornis bij de verdachte niet kan worden bevestigd maar ook niet kan worden uitgesloten. Geadviseerd wordt de ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen. Volgens de rapporterend psycholoog zou kunnen worden overwogen de feiten in licht verminderde mate toe te rekenen, omdat er wel aanwijzingen van problemen in het functioneren van de verdachte zijn, namelijk op het gebied van de copingvaardigheden en reflectief vermogen. De algemene indruk is dat de verdachte weinig zicht heeft op zijn eigen emotionele en seksuele behoeften en ook niet de ruimte neemt om hierop te reflecteren. Hoewel er geen evidente pathologie is vastgesteld, maken de genoemde problemen dat er wel sprake is van een beperkt recidivegevaar vanuit een stoornis. Een ambulante behandeling bij een centrum gespecialiseerd in zedenproblematiek kan overwogen worden. In deze behandeling kan nadere procesdiagnostiek verricht worden, gericht op seksuele problematiek en autismespectrumstoornissen.
De rechtbank betrekt in haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen sanctie verder het reclasseringsadvies van 4 juli 2025. Aan de hand van onder meer het hiervoor besproken pro Justitia rapport komt de reclassering tot de conclusie dat er op het gebied van seksualiteit enkele risico’s bestaan. Er zijn aanwijzingen voor seks als coping, beperkte probleemoplossende vaardigheden en seksueel deviante gedragingen. Aan de andere kant ziet de reclassering positieve punten in het familiaire netwerk en de responsieve houding van de verdachte. Hoewel het recidiverisico door de reclassering bij zedendelicten wordt ingeschat op laag, acht de reclassering het desalniettemin noodzakelijk om de verdachte te blijven monitoren. Gelet hierop adviseert de reclassering bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De verdachte heeft bij de reclassering blijk gegeven van zijn intentie om terug te keren naar België. De reclassering heeft gelet hierop onderzoek gedaan naar de uitvoerbaarheid van bijzondere voorwaarden voor zowel een grensregio in Nederland als in België. Het heeft de voorkeur van de reclassering om het toezicht door de Belgische autoriteiten te laten uitvoeren, aangezien in België een (meer) passend hulpverleningstraject aan de verdachte kan worden aangeboden en (makkelijker) contact kan worden onderhouden met de bij het gezin betrokken hulpverleningsinstanties. De reclassering heeft de geadviseerde bijzondere voorwaarden daarom zo geformuleerd dat deze ook in België uitvoerbaar zijn.
De rechtbank neemt de conclusies van de pro Justitia rapportage en het reclasseringsadvies over. Ten aanzien van de door de psycholoog genoemde mogelijkheid tot het verminderd toerekenen van de bewezen verklaarde feiten aan de verdachte overweegt de rechtbank dat de enkele constatering dat sprake is van “aanwijzingen” voor problemen in het functioneren van de verdachte voor de rechtbank onvoldoende is om de bewezenverklaarde feiten verminderd toe te rekenen aan de verdachte.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden betrekt de rechtbank tot slot dat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij bereid is mee te werken aan eventueel op te leggen bijzondere voorwaarden en dat hij na zijn detentie naar België wil verhuizen om zijn gezin te kunnen steunen, in het bijzonder financieel, waarvoor hij zo snel mogelijk op zoek zal gaan naar werk.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals voorgesteld door de raadsman, onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Gelet op de persoon van de verdachte en de proceshouding van de verdachte acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. Die eis (een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren) doet zowel recht aan de ernst van de bewezen feiten als aan de omstandigheid dat de verdachte direct bij de politie en ook ter terechtzitting openheid van zaken heeft gegeven en zijn spijt betuigd. Waarbij de rechtbank ook overweegt dat de verdachte bovendien de oprechte indruk wekt dat hij doordrongen is van de fouten die hij heeft begaan, wat ook blijkt uit het feit dat hij op eigen initiatief hulp heeft gezocht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maandenmoet worden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan,
9 (negen) maanden, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden – geformuleerd zodat deze eventueel ook uitgevoerd kunnen worden in België onder toezicht van de Belgische autoriteiten – noodzakelijk.

7.Beslissing omtrent de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten 1 gsm, 1 computer (Acer) en 1 computer (Dell), dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan en, gelet op de op die voorwerpen aangetroffen kinderpornografische bestanden die ten grondslag liggen aan de bewezenverklaring, zijn die voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.Vordering benadeelde partijen

8.1
[benadeelde]
De vordering
Gemachtigde mr. I.D. Degenaar heeft namens [naam] als wettelijk vertegenwoordiger van [benadeelde] een vordering tot schadevergoeding van € 3.500,- ingediend wegens immateriële schade die [benadeelde] zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de partijen
De officier van justitie en de raadsman van de verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij gelet op de ten laste gelegde feiten niet kan worden gekwalificeerd als slachtoffer in de zin van art. 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
8.2
[slachtoffer]
De vordering
Gemachtigde mr. I.D. Degenaar heeft namens [naam] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 8.500,- ingediend wegens immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten van de partijen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel moet worden toegewezen.
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen, nu onduidelijk is in welke mate [slachtoffer] op dit moment schade heeft geleden en eveneens onduidelijk is of, en zo ja in welke mate, zij in de toekomst schade zal leiden. Voor een dergelijke beoordeling leent het strafproces zich niet, zodat de vordering ook niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege een onevenredige belasting van het strafproces. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering te matigen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in een deel van de vordering.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de toelichting op de vordering af dat de benadeelde partij haar vordering baseert op de grondslag aantasting in de persoon op andere wijze (artikel 6:106, aanhef en onder b, BW). Hiervan is sprake als de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit volgt dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat sprake is van de in artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen (HR 15 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1465).
De rechtbank is van oordeel dat het bewezen verklaarde handelen van de verdachte een inbreuk vormt op de privacy en de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij en dat de aard en de ernst van de normschending maken dat de nadelige gevolgen hiervan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. Dat vormt een grondslag voor vergoeding van immateriële schade. Hoewel nog onbekend is hoe groot de nadelige psychische gevolgen zullen zijn die de benadeelde partij in de toekomst zal ondervinden van het handelen van de verdachte, kan worden aangenomen dat zij reeds nu schade lijdt door de inbreuk die het bewezen verklaarde handelen van de verdachte vormt op haar privacy en haar lichamelijke integriteit.
De rechtbank zal de vordering – gelet op de onderbouwing en naar maatstaven van billijkheid – gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 6.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2024.
Voor het overige deel zal de benadeelde partij – gelet op het feit dat de omvang van de toekomstige schade nog niet vast te stellen is – niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en in zoverre splitst de rechtbank de vordering dus tussen het gedeeltelijk toe te wijzen deel daarvan, zoals hiervoor overwogen, en het deel waarin de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De verdachte wordt veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt (tot op heden begroot op nihil) en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 2 en 3 bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
- 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 63, 240b (oud), 249, 252 en 254 Sr.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 9 (negen) maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 3 (drie) jaren;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
Meldplicht bij reclassering- zich meldt en blijft melden op afspraken bij Reclassering Nederland, op het [adres] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Deze meldplicht kan in overleg met reclassering worden overgedragen aan een Belgische reclasseringsinstantie op het moment dat de veroordeelde naar België verhuist;
Doorgeven nieuw adres
- bij wijziging van zijn adres het nieuwe adres onmiddellijk schriftelijk doorgeeft aan de reclassering en aan de officier van justitie;
Ambulante behandeling-zich laat behandelen door de forensische polikliniek van Fivoor, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Contactverbod- op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met zijn kinderen, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. Contact vindt alleen plaats door middel van telefonisch contact of videocontact, waarbij de moeder van de kinderen toezicht houdt. In overleg met eventueel betrokken jeugdzorginstanties kan de reclassering het contactverbod aanpassen, waarbij het belang en de veiligheid van de kinderen voorop staat;
Vermijden kinderporno
digitale omgevingen vermijdt waarin hij in aanraking kan komen met kinderpornografisch materiaal;
digitale omgevingen vermijdt waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
geen gebruik maakt van virtuele machines, versleutelprogramma’s (zoals Bitlocker, Veracrypt) of applicaties die helpen de identiteit te verbergen (zoals een VPN), tenzij de reclassering toestemming heeft gegeven voor het gebruik (zoals voor werk of voor bankzaken);
inzicht geeft in de wijze waarop hij de omgevingen genoemd onder a en b zal vermijden en bespreekt hoe dit verlopen is voor het verstreken deel van de proeftijd.
Het toezicht op de naleving van de onderdelen a. tot en met c. beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die de veroordeelde in gebruik heeft.
De veroordeelde werkt mee aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken en verschaft toegang tot alle aanwezige digitale apparaten die de veroordeelde in gebruik heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op verzoek past de veroordeelde de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet.
De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar meenemen. Deze controle kan door de reclassering worden overgedragen aan de Belgische politie op het moment dat de veroordeelde naar België verhuist.
De controles mogen gedurende de proeftijd maximaal (circa) 12 keer worden uitgevoerd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
onttrekt aan het verkeer:
  • 1 gsm (Omschrijving: PL2700-25-002465-1, Xiaomi)
  • 1 computer (Omschrijving: PL2700-25-002465-2, Acer)
  • 1 computer (Omschrijving: PL2700-25-002465-7, Dell);
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde]niet-ontvankelijk in de vordering;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 6.000,-, als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 november 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op; en
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Talmricht, voorzitter,
mr. M.C.J. Lommen en mr. M.S. Neervoort, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.J.A. Krips,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2025.