ECLI:NL:RBNHO:2025:11682

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
15/262875-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op tankstation door minderjarige verdachte met onvoorwaardelijke werkstraf en voorwaardelijke jeugddetentie

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een Total Energies tankstation in Wognum op 16 augustus 2024. De verdachte, die samen met een medeverdachte handelde, heeft onder bedreiging met een vuurwapen aanstekers en zakken vloei gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van aangifte, tot bewezenverklaring van de diefstal met bedreiging van geweld besloten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen jeugddetentie, en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden met een proeftijd van één jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de medeverdachten en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die het slachtoffer heeft geleden als gevolg van de overval. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/262875-24
Uitspraakdatum: 24 september 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 10 september 2025 in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • de vordering van de officier van justitie [officier van justitie] ,
  • wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.C. Pedrotti, advocaat te Hoorn en
  • wat [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en
  • wat [vertegenwoordiger van de GI] van De Jeugd- en Gezinsbeschermers te Alkmaar (hierna: de jeugdreclassering)
naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2024 te Wognum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere aanstekers en/of een of meerdere zakken vloei, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Total Energies tankstation, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een masker en/of gezichtsbedekking binnen te komen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te trekken en/of deze door te laden en/of deze op die [benadeelde partij] te richten en/of
- (daarbij) op dreigende wijze 'afgeven, afgeven, afgeven want anders schiet ik!', althans woorden van gelijke strekking, te roepen en/of
- terwijl het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij] gericht was een of meerdere grepen over de balie te doen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 16 augustus 2024 (dossierpagina’s 46 - 50);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 17 augustus 2024, met fotobijlage, (dossierpagina’s 89 - 99).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 16 augustus 2024 te Wognum, tezamen en in vereniging met een ander, aanstekers en zakken vloei, die aan Total Energies tankstation toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- met gezichtsbedekking binnen te komen en
- een vuurwapen te trekken en deze door te laden en deze op die [benadeelde partij] te richten en
- daarbij op dreigende wijze 'afgeven, afgeven, afgeven want anders schiet ik!' te roepen en
- terwijl het vuurwapen op die [benadeelde partij] gericht was grepen over de balie te doen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan door en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie, met aftrek van het voorarrest.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden zoals door de Raad geadviseerd.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het volgende.
De verdachte heeft oprecht spijt. Hij wilde loyaal en behulpzaam zijn richting de medeverdachte. Inmiddels is gewerkt aan de keuzes die hij op zo’n moment kan maken. Er heeft een geslaagde mediation plaatsgevonden met aangeefster, waarbij de verdachte zijn excuses heeft aangeboden. Verder is de verdachte first-offender en heeft hij zich ruim een jaar lang goed gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Hij krijgt steun van zijn ouders en wordt ook goed geholpen door de jongerencoach vanuit El Caminar. De verdediging verzoekt het advies van de Raad te volgen, te weten een werkstraf met een eventueel voorwaardelijk deel. De verdediging is het eens met de Raad dat een voorwaardelijke jeugddetentie pedagogisch gezien niet nodig is.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en het adviesrapport van de Raad van 14 juli 2025.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een tankstation. Hierbij hebben de verdachten hun gezichten bedekt, een vuurwapen gericht op een medewerkster van het tankstation, het wapen doorgeladen en aanstekers en zakken vloei gestolen.
Door zo te handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van een ander. De verdachte heeft daarbij op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven zich nog lang onveilig voelen en daardoor beperkt worden in hun doen en laten. De impact blijkt ook uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding van het slachtoffer en de schriftelijke slachtofferverklaring. Dit soort feiten zorgen ook voor maatschappelijke onrust en versterken de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 september 2025, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Uit het adviesrapport van de Raad blijkt onder meer het volgende:
De verdachte heeft veel spijt en heeft een herstelgesprek gehad met de medewerkster van het tankstation. De Raad schat dat er een lage kans is dat de verdachte opnieuw met de politie in aanraking komt. Op de domeinen middelengebruik en geestelijke gezondheid worden de grootste risicofactoren gezien. De verdachte heeft gehandeld uit impulsiviteit. Daarnaast is hij behulpzaam en beïnvloedbaar, wat heeft gemaakt dat hij ervoor heeft gekozen om met zijn vriend mee te gaan in plaats van weg te lopen.
De verdachte heeft, door de opgelegde voorwaarden, begeleiding en ondersteuning van [jongerencoach] , jongerencoach van El Caminar. Hij houdt zich aan de afspraken en stelt zich begeleidbaar op. Hij heeft inzicht gekregen in zijn eigen gedrag en begint situaties te herkennen waarbij er sprake is van risicovol gedrag. De verdachte heeft geen contact meer met de jongeren die een verkeerde invloed op hem hebben. Tevens is het positief dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn delictgedrag.
De Raad heeft ter zitting aangegeven dat het een heel heftig feit betreft. De verdachte maakt al gebruik van de geboden hulpverlening en de Raad is van mening dat hij de komende tijd nog ondersteuning kan gebruiken. Een gebruikelijk advies bij dit soort feiten is een voorwaardelijke jeugddetentie. De Raad is echter van mening dat in dit geval een deels voorwaardelijke werkstraf voldoende is als stok achter de deur, maar kan ook begrijpen als er wel een voorwaardelijke jeugddetentie wordt uitgesproken. De Raad blijft bij de gestelde voorwaarden die in het adviesrapport staan en vindt daarbij verder een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van belang. Een proeftijd voor de duur van een jaar lijkt de Raad voldoende.
De jeugdreclassering heeft aangegeven dat sprake is van veel beschermingsfactoren en dat het recidivegevaar laag is. De verdachte heeft inmiddels al veel geleerd van de hulpverlening het afgelopen jaar en de jeugdreclassering adviseert daarom ook een proeftijd voor de duur van een jaar. De verdachte zal nog wel meer controle moeten krijgen over zijn blowgedrag.
De rechtbank zal bij de strafmaat rekening houden met wat hierboven is besproken over de persoon van de verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van twee maanden passend is. De rechtbank zal, zoals is geadviseerd, daaraan een proeftijd verbinden van één jaar, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden, inclusief een contactverbod met
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zijn daarbij noodzakelijk.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren moet worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest.

8.Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen wapen en de in beslag genomen munitie worden onttrokken aan het verkeer en dat de in beslag genomen vloei en aanstekers worden teruggegeven aan de rechthebbende.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een wapen en munitie, moeten worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan ander dan de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de vloei en aanstekers, moeten worden teruggegeven aan Total Energies tankstation, aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.893,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 243,- voor kosten voor traumatherapie en € 1.650,- voor immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de materiële schade.
De raadsvrouw heeft bepleit de immateriële schade te matigen gelet op de financiële draagkracht van de verdachte, die minderjarig is en over weinig inkomen en geld beschikt.
Verder heeft de raadsvrouw bepleit niet de hoofdelijkheidsclausule op te leggen, maar het toegewezen bedrag te verdelen over beide verdachten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit en voldoende is onderbouwd. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De draagkracht van de verdachte, zoals aangevoerd door de verdediging, speelt bij de bepaling van de hoogte van het schadebedrag geen [de verdachte] .
De gehele vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met bedreiging van geweld in vereniging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld dat de schadevergoedingsmaatregel achterwege moet blijven vanwege de draagkracht van de verdachte, overweegt de rechtbank dat hiervan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn. Nu niet is onderbouwd waarom de verdachte in de toekomst niet in staat zou zijn het schadebedrag te voldoen en dit ook anderszins niet is gebleken, is van een zodanig uitzonderlijk geval geen sprake.
hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij beiden naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door de mededader is betaald, en andersom.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36b, 36c, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
EENHONDERD (100) URENtaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door VIJFTIG (50) DAGEN jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht in mindering worden gebracht op de taakstraf, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht en met dien verstande dat voor elke dag die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
TWEE (2) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van één jaar.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • een dagbesteding in de vorm van werk en/of school heeft;
  • verplicht is zich onder behandeling van El Caminar of soortgelijke instelling te stellen;
  • geen enkel contact zal leggen of laten leggen met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] en [medeverdachte 2] , geboren op
[geboortedatum] ;
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling De Jeugd- en Gezinsbeschermers te Alkmaar tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
-
onttrekking aan het verkeer
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 STK Wapen ( [nummer] )
  • 3 STK Munitie ( [nummer] )
-
teruggave beslag
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten Total Energies tankstation, van:
  • 8 STK Vloei ( [nummer] )
  • 3 STK Aanstekers ( [nummer] )
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde partij]geleden schade, bestaande uit € 243,- voor de materiële en € 1.650,- voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan
[benadeelde partij] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[benadeelde partij]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.893,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
0 dagengijzeling,
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G. van Roest, voorzitter,
mrs. J. van Beek en J. Lintjer, allen kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier W. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2025.