ECLI:NL:RBNHO:2025:11660

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
C/15/369348 / KG RK 25/624
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure inzake planschadevergoeding

Op 2 september 2025 heeft verzoekster tijdens een zitting in de hoofdzaak, die betrekking heeft op een verzoek tot planschadevergoeding, de wraking van de rechter verzocht. Verzoekster stelde dat de rechter niet tijdig zou beslissen op haar beroep, wat volgens haar duidt op mogelijke vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de door verzoekster aangedragen gronden niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van (de vrees voor) vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De wrakingskamer heeft besloten het verzoek tot wraking af te wijzen zonder mondelinge behandeling, en het proces in de hoofdzaak voort te zetten in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 september 2025.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/369348 / KG RK 25/624
Beslissing van 16 september 2025
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster] ,wonende te [woonplaats] (NH),
verzoekster,
gemachtigde: A.G.N. van Wonderen.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. J. de Vries,
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekster heeft op 2 september 2025 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team Bestuur Algemeen, locatie Alkmaar aanhangige zaak met als zaaknummer HAA 24/5337, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De rechter heeft niet in de wraking berust.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek en bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

2.De uitgangspunten

2.1
Verzoekster heeft bij de gemeente [woonplaats] (hierna: de gemeente) een verzoek ingediend tot planschadevergoeding. Bij besluit van 5 maart 2024 heeft de gemeente het verzoek afgewezen. Bij brief van 15 april 2024 heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Op 14 augustus 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op bezwaar. Deze beroepsprocedure is de hoofdzaak bij dit wrakingsverzoek. Op 2 september 2025 heeft in de hoofdzaak een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij verzoekster de rechter heeft gewraakt. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

3.Het wrakingsverzoek

3.1
Verzoekster heeft bij monde van haar gemachtigde tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak de volgende grond voor wraking naar voren gebracht:
“U(lees: de rechter; toevoeging wrakingskamer)
heeft acht weken de tijd om te beslissen op het beroep niet tijdig. U heeft niet binnen acht weken op het beroep niet tijdig beslist. U doet uw werk niet. U bent bevooroordeeld.U erkent dat het fout is. Eiseres(lees: verzoekster; toevoeging wrakingskamer)
krijgt geen eerlijke behandeling. U houdt zich niet aan de wet. Het is een schande. Het is een grof schandaal. Wat u doet, wijkt zodanig af van wat de wet voorschrijft, dat ik dat niet accepteer. Ik kan me niets anders voorstellen dan dat u een ander belang heeft.”

4.De beoordeling

4.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan een partij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Beslissend daarvoor is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is
Het subjectieve oordeel van verzoeker is voor de beoordeling wel belangrijk maar niet doorslaggevend.
4.2
Hieruit volgt dat voor het toewijzen van een wrakingsverzoek vereist is dat verzoekster feiten en omstandigheden aanvoert die duiden op (de vrees voor) mogelijke vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer stelt vast dat de door verzoekster aangedragen gronden hierop niet zien.
4.3
Verzoekster voert als enige inhoudelijke grond aan dat de rechter - naar het oordeel van verzoekster - buiten de wettelijke termijn en daarom te laat zal beslissen op het door haar ingestelde beroep. De voor een wraking vereiste (vrees voor) mogelijke vooringenomenheid van de rechter kan hieruit niet worden afgeleid.
4.4
De wrakingskamer wijst erop dat haar geen oordeel toekomt over de juistheid van de procedurele gang van zaken in de hoofdzaak. De wrakingskamer gaat dan ook niet over de termijn waarbinnen de rechter in de hoofdzaak op het beroep van verzoekster moet beslissen. De beslissing van de rechter over deze termijn is een procesbeslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat eraan in de weg dat de (eventuele) onjuistheid van deze procesbeslissing met succes aan een verzoek tot wraking ten grondslag kan worden gelegd.
4.5
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de wrakingsgrond niet kan slagen. De wrakingskamer zal het verzoek daarom afwijzen zonder een mondelinge behandeling te houden.

5.Beslissing

De rechtbank
5.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter af,
5.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij in de hoofdzaak (de gemeente) een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
5.3
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.H. Gisolf, voorzitter, mr. B. Voogd en mr. N.M.L. Rogmans, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 september 2025.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.