In deze zaak hebben passagiers compensatie van de vervoerder, Air France, verzocht vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Parijs, die hen heeft doen missen van hun aansluitende vlucht naar Vietnam. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking bij de luchtverkeersleiding, waardoor het toestel later mocht vertrekken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004. Echter, de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten zijn invloed lagen en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De kantonrechter heeft het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.