ECLI:NL:RBNHO:2025:1152

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
11026652 \ CV FORM 24-2179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier compensatie van de vervoerder, Air France, verzocht vanwege een vertraagde vlucht van Seoul naar Amsterdam via Parijs op 6 december 2022. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming en verzocht om een schadevergoeding van € 300,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding en de noodzaak om het toestel ijsvrij te maken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging niet te voorkomen was, en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd het verzoek van de passagier afgewezen. De proceskosten werden op de passagier verhaald, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11026652 \ CV FORM 24-2179
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kortDe passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding en vertraging bij het ijsvrij maken van het toestel. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagier wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A)
  • het antwoordformulier (formulier C) en het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 6 december 2022 vervoeren van Seoul, Zuid-Korea, via Parijs, Frankrijk, naar Amsterdam-Schiphol-Airport, met de vluchtcombinatie AF267 en AF1140.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF267 van Seoul naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 300,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 54,45, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 300,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Volgens de vervoerder was de vertraging het gevolg van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Seoul, namelijk sneeuw, slecht zicht en lage temperaturen. Hierdoor was het noodzakelijk om het toestel ijsvrij te maken (‘de-icing’). Dit zorgde voor vertragingen op de luchthaven, waardoor het toestel pas 31 minuten later dan gepland mocht vertrekken van de gate. Daarna is de vertraging verder opgelopen door het ijsvrij moeten maken van het toestel. Uiteindelijk is de vlucht met 1 uur en 21 minuten vertraging uitgevoerd. Daardoor heeft de passagier de aansluitende vlucht gemist. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst de vervoerder naar vlucht- en weerrapporten.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van beperkingen van de luchtverkeersleiding en het ijsvrij moeten maken van het toestel. Als een toestel een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom is de vertraging vanwege de latere opgelegde vertrektijd een buitengewone omstandigheid.
4.5.
Hetzelfde geldt voor het ijsvrij maken van het toestel. De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat hij hierbij eveneens afhankelijk is van de luchtverkeersleiding en de faciliteiten op de luchthaven en dat hij hierop geen invloed kan uitoefenen. Daarmee was de gehele vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden. Vast staat dat de passagier de aansluitende vlucht heeft gemist vanwege de vertraging van de vlucht in kwestie. Daarom was de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging vanwege de buitengewone omstandigheden te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen invloed kon uitoefenen op de uitvoering van de de-icingprocedure maar dat hij na vertrek de vlucht zo snel mogelijk heeft uitgevoerd. Ook heeft hij de passagier omgeboekt naar de eerst mogelijke alternatieve vlucht naar de eindbestemming.
4.7.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verzoek van de passagier zal worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 82,00 aan salaris gemachtigde:
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 41,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, als betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.