ECLI:NL:RBNHO:2025:1151

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
10896454 \ CV EXPL 24-664
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door passagier wegens geweigerde toegang tot Turkije

In deze zaak vordert de passagier schadevergoeding van de vervoerder, Turk Havayollari A.O., omdat haar minderjarige dochter de toegang tot Turkije is geweigerd. De passagier stelt dat de vervoerder tekort is geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst door haar niet vooraf te attenderen op de geldigheidsduur van het paspoort van haar dochter. De vervoerder betwist deze claim en stelt dat het de verantwoordelijkheid van de passagier is om te controleren of haar reisdocumenten voldoen aan de toegangsvereisten van Turkije. De kantonrechter oordeelt dat de passagier zelf verantwoordelijk was voor het controleren van haar reisdocumenten en dat de vervoerder niet tekort is geschoten. De vordering van de passagier wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10896454 \ CV EXPL 24-664
Uitspraakdatum: 5 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer (Advocatenkantoor Thiescheffer)
tegen
de rechtpersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M.J. Leuvenink-Verwijs (LVH Advocaten)
De zaak in het kort
De passagier heeft schadevergoeding van de vervoerder gevorderd. Zij stelt dat haar minderjarige dochter de toegang tot Turkije is geweigerd omdat haar paspoort niet lang genoeg geldig was. Zij stelt dat de vervoerder tekort is geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst omdat hij haar daar niet van tevoren op heeft geattendeerd. De vervoerder betwist dit. De kantonrechter oordeelt dat het op de weg van de passagier had gelegen om te controleren in hoeverre haar reisdocumenten voldeden aan de toegangsvereisten van Turkije en dat de vervoerder daarom niet tekort is geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst. Daarom wordt de vordering van de passagier afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar en haar minderjarige dochter op 21 oktober 2023 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Istanboel, met vlucht TK1958 (hierna: de vlucht).
2.2.
De boekingsbevestiging die aan de passagier is verzonden vermeldt het volgende:
‘Visas for the country to which you’re travelling and other documents are the responsibility of the passenger. Turkish Airlines is not responsible for checking that the passenger has the necessary documents (…)’
2.3.
De vervoerder heeft de vlucht uitgevoerd. De passagier en haar dochter zijn meegevlogen met de vlucht.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.902,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de gehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier stelt dat haar dochter op de luchthaven van Istanboel de toegang tot Turkije is geweigerd omdat de geldigheidsduur van haar paspoort te kort was. Uiteindelijk moesten zij daarom een aantal dagen later met een andere vlucht terugkeren naar Nederland. Zij stelt dat de vervoerder door hen er niet op te wijzen dat het paspoort niet lang genoeg geldig was, tekort is geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst. Hij had daarvoor wel de gelegenheid omdat hun paspoorten zowel bij het (online) inchecken als bij het boarden van de vlucht gecontroleerd zijn. De vervoerder had zijn procedures zo moeten inrichten dat dit van tevoren zou worden geconstateerd, aldus de passagier.
3.3.
Volgens de passagier heeft zij hierdoor schade geleden in de vorm van de kosten voor de alternatieve terugvlucht, voor maaltijden en voor een hotelovernachting. Daarnaast vordert zij vergoeding van immateriële schade vanwege het ongemak en omdat zij door het voorval geen medische ingreep kon ondergaan in Turkije.
3.4.
De vervoerder betwist dit. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder betwist dat hij tekort is geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst. Hij voert aan dat het op de weg van de passagier had gelegen om zelf te controleren in hoeverre zij beschikte over de juiste reisdocumenten om naar Turkije te reizen. Deze informatie is gemakkelijk online te vinden. De passagier is ook op deze verantwoordelijkheid gewezen in de boekingsbevestiging. Daarnaast beschikt de vervoerder niet over alle informatie over de toegangsvereisten van verschillende landen. Daarom is het voor hem ook niet mogelijk om van te voren te controleren in hoeverre een passagier daaraan voldoet. Tijdens het inchecken en het boarden controleert de vervoerder alleen of een passagier beschikt over een geldig reisdocument om toegelaten te worden tot de vlucht, aldus de vervoerder.
4.3.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Naar het oordeel van de kantonrechter was het aan de passagier geweest om voorafgaand aan haar reis te controleren of en in hoeverre haar reisdocumenten - en die van haar dochter - voldeden aan de toegangsvereisten van de Turkse autoriteiten. Het kan niet van de vervoerder verwacht worden dat hij van alle passagiers voorafgaand aan de vlucht controleert of zij aan de toelatingsregels van het land van bestemming voldoen. De passagier in kwestie is daar ook expliciet door de vervoerder op gewezen in de boekingsbevestiging. Daarom is de vervoerder niet tekort geschoten in de nakoming van de vervoersovereenkomst. Dit betekent dat de vordering van de passagier zal worden afgewezen.
4.4.
De passagier zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 542,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 135,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van dit vonnis.
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter