In deze zaak hebben de passagiers van Aegean Airlines SA een verzoek ingediend tot compensatie vanwege een vertraging van meer dan drie uur op hun vlucht van Heraklion naar Amsterdam-Schiphol op 18 oktober 2022. De passagiers, vertegenwoordigd door ProBe-ASP B.V. onder de naam Aviclaim, vorderden een bedrag van € 800,00 plus rente en kosten, gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, Aegean Airlines, voerde verweer en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding, die niet konden worden voorkomen ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, die niet inherent zijn aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had onderbouwd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van beperkingen van de luchtverkeersleiding en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken, waaronder het omboeken van de passagiers op een alternatieve vlucht.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is genomen door kantonrechter M.W. Koenis en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2025. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.