Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De verdere procedure
)opgenomen beding dat verband houdt met de vordering. Ter uitvoering van het tussenvonnis heeft de eisende partij op 4 juni 2025 een akte genomen (hierna: de akte).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter op 24 september 2025 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de eisende partij, [eiser] V.O.F., en de gedaagde partij, [gedaagde]. De eisende partij had een vordering ingesteld die onder andere betrekking had op de betaling van een hoofdsom van € 615,00. De gedaagde partij is niet verschenen tijdens de zitting. In een eerder tussenvonnis van 7 mei 2025 had de kantonrechter de eisende partij de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de precontractuele informatieplichten en de (on)eerlijkheid van een beding in de algemene voorwaarden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat voldaan is aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW. Tevens heeft de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden getoetst en geconcludeerd dat artikel 8 van de algemene voorwaarden, dat betrekking heeft op rente en incassokosten, oneerlijk is en vernietigd moet worden. Hierdoor zijn de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De kantonrechter heeft de vordering gedeeltelijk toegewezen en de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten. De veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.