ECLI:NL:RBNHO:2025:11378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
11403810
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen American Airlines Inc., vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vlucht, die op 1 juli 2024 van Amsterdam-Schiphol naar Dallas/Fort Worth International Airport zou vertrekken, werd geannuleerd door de vervoerder. AirHelp, die de vorderingsrechten van de passagiers had gecedeerd gekregen, vorderde een schadevergoeding van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de passagiers te compenseren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad te wijten was aan buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat er geen alternatieve vlucht beschikbaar was die de passagiers eerder had kunnen vervoeren. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 1 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11403810 \ CV EXPL 24-8071
Uitspraakdatum: 1 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de buitenlandse vennootschap
American Airlines Inc.
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD)
De zaak in het kort
AirHelp heeft van de vervoerder (onder meer) compensatie gevraagd voor een geannuleerde vlucht. Als onbetwist is echter komen vast te staan dat de annulering van de vlucht het onvermijdelijke gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Daarnaast heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen. De vordering van AirHelp wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen op 1 juli 2024 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Dallas/Fort Worth International Airport (Verenigde Staten), met vlucht AA221 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
3.2.
AirHelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,00 per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
Als onbetwist staat vast dat de annulering van de vlucht te wijten is aan (een doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de gevolgen van deze omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden.
4.4.
De vervoerder stelt in dit verband dat hij de passagiers heeft omgeboekt op het eerst beschikbare alternatief. Hij heeft daarbij toegelicht dat hij gebruikmaakt van een omboeksysteem. Dit systeem zoekt automatisch naar de eerst beschikbare vlucht(en). Het sneller vervoeren van de passagiers was niet mogelijk, aldus de vervoerder. AirHelp betwist dit en voert aan dat zij met een vertraging van meer dan 24 uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
4.5.
Het is aan de vervoerder om in een dergelijk geval voldoende aannemelijk te maken dat er geen enkele andere mogelijkheid voor een alternatieve vlucht bestond die op een minder laat tijdstip aankwam. Het Hof heeft namelijk geoordeeld dat het in beginsel geen redelijke maatregel is als passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomen. [3]
4.6.
Met AirHelp is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers in ieder geval 24 uur later te Dallas zijn gearriveerd. De vervoerder heeft echter voldoende onderbouwd dat er geen eerdere alternatieven van hemzelf of van andere luchtvaartmaatschappijen beschikbaar waren. AirHelp heeft in dit verband ook niets concreets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen genomen. De vordering van AirHelp zal daarom worden afgewezen.
4.7.
AirHelp zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Daarbij wordt AirHelp ook veroordeeld tot betaling van nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 270,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.HvJEU 11 juni 2020, C-74/19, ECLI:EU:C:2020:460.