ECLI:NL:RBNHO:2025:11377

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
11675233
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier na annulering vlucht door vervoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, naar aanleiding van de annulering van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Bristol naar Amsterdam op 1 mei 2023, maar de vervoerder annuleerde deze vlucht. De passagier verzocht om compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder voerde verweer en stelde dat de annulering het gevolg was van een nationale staking in Frankrijk, maar de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende had aangetoond dat deze staking de annulering rechtvaardigde. De kantonrechter concludeerde dat de annulering niet het onvermijdelijke gevolg was van buitengewone omstandigheden en wees het verzoek tot betaling van de hoofdsom toe. De gevraagde buitengerechtelijke kosten werden afgewezen, omdat de passagier niet had aangetoond dat er kosten waren gemaakt die verder gingen dan een enkele aanmaning. De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, die grotendeels ongelijk kreeg. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11675233 \ CV FORM 25-2813
Uitspraakdatum: 1 oktober 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. C.E. Dupain (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem op 1 mei 2023 moest vervoeren van Bristol Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EJU2923 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vervoerder heeft de vlucht geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Op zijn verweer wordt ingegaan bij de beoordeling.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Omdat vast staat dat de vlucht is geannuleerd, geldt in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders als hij kan aantonen dat de annulering van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. [2]
4.3.
De vervoerder stelt dat de vlucht is geannuleerd vanwege een nationale staking in Frankrijk. Deze staking had gevolgen voor veel vervoersdiensten, waaronder het luchtverkeer, nu ook luchtverkeersleiders hieraan deelnamen. De kantonrechter is echter van oordeel dat de vervoerder zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd. Hij heeft namelijk niet toegelicht op welke manier de staking van invloed is geweest op de uitvoering van de vlucht. Daarom is niet komen vast te staan dat de annulering van de vlucht het onvermijdelijke gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. De vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen kan gelet op het voorgaande onbeantwoord blijven. Het verzoek tot betaling van de hoofdsom zal daarom worden toegewezen. De over de hoofdsom verzochte wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.4.
Het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport BGK-integraal - worden afgewezen. De passagier heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan de passagier vergoeding verzoekt, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze (grotendeels) ongelijk krijgt. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.
4.6.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat aan deze beschikking worden gehecht. [3]

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 90,00 aan griffierecht en € 40,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 20,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen.