Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan een betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 12 september 2025, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende is komen vast te staan op basis van de beschikbare stukken, waaronder een foto en een verklaring van de verbalisant. De betrokkene had aangevoerd dat hij geen waarschuwing had ontvangen en dat er volgens het Beleidskader een waarschuwingsperiode had moeten zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de pleegdatum van de gedraging na de waarschuwingsperiode viel, waardoor de betrokkene niet vooraf gewaarschuwd hoefde te worden.
De uitspraak van de kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier.